Met zachtheid en een rustig gemoed.

Met zachtheid en een rustig gemoed. 1

door Wauthier de Mahieu S.J.

door Wauthier de Mahieu S.J.

 Homilie gehouden in de Oude Abdij van Drongen op het feest van Ignatius, 31 juli 2010. De inspiratie komt uit het 15e  hoofdstuk van Maurice Giuliani L’accueil du temps qui vient (Paris, Bayard, 2003).

 Ignatius heeft op zijn kamertje in Rome heel dikwijls moeilijke beslissingen moeten nemen. Voortdurend deden zich onverwachte en complexe situaties voor en kwamen er vragen of noden op hem af waarvoor richtlijnen gegeven moesten worden. Meestal ging het om zaken waarvan hijzelf niet zo goed op de hoogte was, situaties waarin materiële en menselijke elementen meespeelden die hij moeilijk kon doorgronden, omdat ze zich voordeden op plaatsen die hij niet kende, ergens in de wijde wereld, de wijngaard van God, waarin zijn medebroeders werkzaam waren. Niettemin nam hij die beslissingen telkens met een heel rustig gemoed en met grote zachtheid, en bleek achteraf dat deze steeds weer nieuwe wegen hadden geopend. Zij werden immers gedragen door iets wat bij hem op de eerste plaats van binnen uit kwam.

Nadal, die Ignatius goed kende, typeerde daarom zijn leven, of veeleer de man zelf, met de bekende beknopte formule: “Deducebatur quo nesciebat, suaviter.” Vier woorden waarvan de inhoud wellicht beter weergegeven wordt door een korte omschrijving dan door het bij die vier woorden te houden: “Steeds weggeleid, weggehaald, naar situaties waar hij geen weet van had, maar hij aanvaardde dat met een zacht en rustig gemoed.” Het feit dat het woordje suaviter, “met zachtheid, met een rustig gemoed’, de zin afsluit wijst erop dat het slaat op het geheel. Het geeft de algehele en doorleefde innerlijke houding van Ignatius weer.

Ignatius kon inderdaad heel rustig en heel open omgaan met het onzekere. Hij nam nooit bruuske of radicale beslissingen waardoor elke andere mogelijkheid uitgesloten zou kunnen worden. Dat was de zachtheid van Ignatius. Hij vertrouwde erop dat God zelf nieuwe wegen zou uittekenen, wanneer Ignatius en zijn medebroeders trouw de weg bewandelden die blijkbaar open lag. Hij vertrouwde m.a.w. op de zachtheid van God.

De beslissingen die Ignatius nam gaan nooit uit van een keuze tussen een aantal mogelijkheden, zoals men zou kunnen denken. Zij berusten op een ander principe, zij spelen namelijk in op de tijd. Datgene waarover “nu” zekerheid bestaat, wordt duidelijk gesteld: wij leven immers in het “nu”, de tijd van de mens. En datgene waarover nog geen zekerheid bestaat, daar maakt men zijn beslissingen niet hard. Anders riskeert men onomkeerbare wegen op te gaan of zelfs wonden te slaan. Er moet inderdaad altijd een weg opengelaten worden voor andere, nieuwe mogelijkheden, die soms rijkere vruchten zullen voortbrengen. Dat is de tijd van God, dat is dat zachte aanvaarden, het rustige openstaan om weggeleid te worden waarheen men nog niet weet.

Twee voorbeelden slechts. Het eerste is een gebeurtenis die plaatsvond bij het begin van het leven van de Sociëteit, het andere gaat over het einde van het leven van Ignatius. Vanuit deze twee voorbeelden krijgen wij wellicht een betere kijk op heel de houding van Ignatius tussen deze twee momenten in. Het eerste voorbeeld betreft de gelofte waardoor het eerste groepje van zeven “vrienden” zich verbindt op 15 augustus 1534 in de crypte van Montmartre, een plaats waar Ignatius zich dikwijls terugtrok gedurende zijn studieperiode in Parijs. Deze “eerste gezellen” denken er nog helemaal niet aan een religieuze orde te stichten. Maar iets heeft hen geraakt. En zij voelen dat zij daar ook iets mee moeten doen. En wel “nu”. Zij willen daar nu een concrete vorm aan geven, en besluiten dan maar zich samen te verbinden ten overstaan van God, wat hen ook dieper met elkaar zal verbinden.

Waartoe zij zich verbinden is nog helemaal niet duidelijk. Het bewijs daarvan is dat zij de tekst die zij samen hebben opgezegd niet bewaard hebben, terwijl alle andere teksten steeds heel zorgvuldig bijgehouden werden. Het is precies of het zich “nu” verbinden tegenover God en tegenover elkaar belangrijker is dan datgene waartoe zij zich verbinden. Dat laatste zal zich later wel uitwijzen. Ook weet men uit de getuigenissen die deze eerste gezellen hebben nagelaten, dat zij nog niet tot een algehele eenheid van visie gekomen waren over de wijze waarop zij zich precies zouden inzetten.

Waar zij het nu wel over eens waren, trachtte Ignatius samen te brengen. Zo verbonden zij zich ertoe zich te wijden aan het welzijn van hun medemensen en, in navolging van Jezus, een leven van strikte armoede te leiden. Maar zij zouden eerst op bedevaart gaan naar Jeruzalem. Na hun studies beëindigd te hebben, zouden zij samenkomen in Venetië, om vandaar te vertrekken. Venetië was toen de enige mogelijke vertrekplaats naar het Heilig Land. In Jeruzalem zouden zij er dan over stemmen of zij daar voorgoed zouden blijven om zich te wijden aan de bekering van de Turken, ofwel zouden terugkomen. Zij zouden echter niet langer dan één jaar wachten op een boot, en als zou blijken dat hun bedevaart onmogelijk was, zouden zij afzien van hun droom en zich aanbieden aan de paus. Die kon hen dan sturen waarheen het hem het beste leek.

Duidelijke beslissingen dus voor wat het “nu” aangaat, en voor zover de toekomst nog onduidelijk is, alles open laten om God niet te beletten zijn weg te gaan met de mensen die Hij geroepen heeft – en met hemzelf, Ignatius.

Ons tweede voorbeeld speelt zich af te Rome op een zomerse namiddag, namelijk op donderdag 30 juli 1556. Ignatius is ziek. Doch de mensen rondom hem oordelen dat het niet zo ernstig is. Zijn gezondheid is immers reeds lang heel wankel. Niettemin roept Ignatius zijn secretaris, Polanco, en zegt hem dat hij nu toch echt aan zijn einde gekomen is; hij was “bijna zonder hoop om nog verder te leven”, noteerde Polanco nadien. Ignatius voegt eraan toe dat het goed zou zijn de paus te verwittigen. Ignatius had het met Paulus iv heel lastig gehad, maar hij geloofde sterk dat God zijn kerk, waaraan hij zo gehecht was, aan mensen had toevertrouwd, en wilde daarom graag met een verzoenende zegen van de paus zijn leven beëindigen.

Polanco is er echter niet van overtuigd dat het zo dringend is en vraagt Ignatius of het goed is dat hij ’s anderendaags, vrijdag, naar de paus gaat. Hij heeft immers nog heel wat brieven klaar te maken voor Spanje en diezelfde donderdagavond vertrekt er juist iemand naar Spanje. Ignatius antwoordt: “Voor mij liever vandaag dan morgen, en zelfs liefst zo vlug mogelijk; maar doe maar zoals het u goed lijkt. Ik vertrouw mij in volle vrijheid aan u toe.” Ook de dokters die geraadpleegd worden zijn van oordeel dat men kan wachten.

De namiddag loopt ten einde. Ignatius neemt zijn avondmaal en, zegt Polanco, hij at zelfs beter dan gewoonlijk. Hij neemt verder nog deel aan een gesprek waarin allerlei zaken besproken dienen te worden, onder meer het aankopen van een huis, wat nodig is om het Collegium Romanum uit te breiden. Ignatius is ervan overtuigd dat hij zijn laatste ogenblikken beleeft, maar dat verandert niets aan zijn gedragingen. Hij heeft aan iemand anders de zorg overgedragen om de paus te verwittigen, en hij weet dat de brieven voor Spanje dringend moeten verstuurd worden. Hij blijft dus aandacht opbrengen, voor zover zijn krachten het  toelaten, voor de vragen en problemen die zich nu voordoen en waarvoor nu beslissingen moeten genomen worden, in die mate dat men oordeelt dat men hem die nacht alleen mag laten.

’s Nachts hoort de broeder die in de naaste kamer slaapt, hem wel herhaalde malen zuchten: “Mijn God”, maar het is pas ’s morgens rond vijf uur, wanneer men terug bij hem komt, dat men ziet dat hij reeds in coma ligt. Polanco loopt in allerijl naar de paus, maar wanneer hij terugkomt met diens zegen, is Ignatius reeds overleden.

Uit dat alles blijkt hoe Ignatius op die laatste namiddag en avond het onzekere, het onduidelijke, die nakende dood, helemaal kon loslaten en met zachtheid en innerlijke rust neerleggen in de handen van God en van zijn medebroeders, en hoe hij zich dan ook vrij kon maken voor wat nu moest gebeuren: brieven moesten verstuurd worden, een huis moest aangekocht worden. Zelfs de zegen van de paus vóór zijn heengaan uit dit leven was minder belangrijk dan zich over te geven in de handen van God. De nabijheid van de dood maakte al deze menselijke kwesties niet ijdel, zoals men doorgaans zou denken. Neen, die kwesties werden daardoor opgenomen in een andere ruimte. En in die ruimte, waar Ignatius nog geen weet van had (quo nesciebat), liet hij zich wegvoeren (deducebatur), met zachtheid en met een rustig gemoed (suaviter).

Bekijk alle cardoner articles

Deel