Wijsheidstaal voor de grenzen

Wijsheidstaal voor de grenzen

door Adolfo Nicolás S.J.

door Adolfo Nicolás S.J.

“Van onze wortels naar de grenzen” was het thema van het 16e wereldcongrescongres van de Gemeenschap van Christelijk Leven (GCL) in Libanon. Pater Generaal sprak over de uitdagingen van vandaag. Eerst blikte de vergadering terug op 450 jaar geschiedenis (de wortels), daarna keek men naar de toekomst (de grenzen). Het congres vond plaats in Beiroet van 30 juli tot 8 augustus 2013.

1. De nood van dit ogenblik

Vandaag wil ik iets met jullie delen dat mij al een tijdje aan het denken zet. Laat me beginnen met 25 juni,  nauwelijks een maand geleden. Die morgen kreeg ik het bezoek van twee religieuzen. Tegen het einde van het bezoek vroegen ze mij: “Welke zijn volgens u vandaag de dringendste noden van de kerk? Wat zouden onze prioriteiten moeten zijn?” Dat is een verrassende vraag wanneer je het gevoel hebt dat het gesprek naar zijn einde loopt. Het begint immers opnieuw. Het is een vraag die wij vaak in ons hart en met ons verstand overwegen. In de namiddag had ik een afspraak met paus Franciscus en we kwamen samen tot dezelfde vraag: “Hoe kan de Sociëteit van Jezus het beste de kerk helpen en dienen?”

Het antwoord op die vragen was in zekere zin al drie dagen eerder gegeven toen de paus pater Dumortier, de rector van de Gregoriana, had ontmoet. De paus had de rector laten verstaan dat hij verwachtte dat de jezuïeten het intellectueel apostolaat heel ernstig zouden nemen. Hij wenste ten stelligste dat priesters naar de periferie zouden gaan, omdat men vandaar een betere kijk krijgt op de kerk en hoe ze functioneert. Hij vervolgde dat de ervaring van de periferie heel belangrijk is, maar dat ze moet worden aangevuld met reflectie in het centrum. Zonder reflectie in het centrum draagt de ervaring van de periferie niet de evangelische vruchten die de Heer wenst. Dat was de reflectie van de paus.

Anderzijds hadden we in 2010 in Mexico een samenkomst van universiteiten van jezuïeten. Een slogan die tot de verbeelding van de aanwezigen sprak, was: “Het grootste gevaar vandaag is de globalisering van de oppervlakkigheid.” De boodschap die in Mexico aansloeg was dat wij jezuïeten onze inspanningen moeten richten en oriënteren naar de diepte – diepgang in ons denken, in ons verstaan van de werkelijkheid, in onze spiritualiteit, enz. Dezelfde boodschap werd mij vaak door de vorige paus, Benedictus XVI, gegeven. Telkens als ik hem ontmoette, hield hij mijn hand vast en zei: “De kerk verwacht diepgang van de Sociëteit van Jezus – diepgang in de studie en diepgang in de spiritualiteit.”

Ik denk dus dat wij het erover eens zijn dat dit de nood van het ogenblik is. In de wereld van vandaag worden wij overspoeld met informatie. Google een bepaald onderwerp en je zult duizenden bladzijden vinden die je iets over dat onderwerp vertellen. Niemand vertelt je echter wat de waarheid is, niemand. Google kan het niet. Er is geen gevoel voor de waarheid. Er zijn geen criteria om de waarheid van de feiten te achterhalen. Wij riskeren alleen maar op basis van informatie te oordelen, en oordelen bijgevolg verkeerd.

Tijdens mijn vlucht hierheen las ik op mijn e-reader het boek Moeilijke gesprekken. Het gaat over het feit dat wij allemaal moeilijke gesprekken hebben in de familie, in het religieuze leven, in het beleid, enz. Mensen voeren moeilijke gesprekken omdat ze het oneens zijn over iets belangrijks. Het boek wijst er vervolgens op dat er drie gesprekken zijn die elkaar doorkruisen. Het eerste is het gesprek over feiten: “Wat gebeurt er werkelijk?” Het tweede is het gesprek over gevoelens: “Voel ik me gekwetst, verwaarloosd, niet au sérieux genomen?” Ten slotte is er het gesprek over identiteit, die te maken heeft met mijn waarde en eigenwaarde: “Wie denkt hij dat ik ben?” Het boek helpt ons bewust te zijn van deze drie niveaus om betere gesprekken te voeren. Alles wijst hier op de nood aan diepgang. Ons “weten” heeft nood aan een zeker gehalte van reflectie en een zeker gehalte van wijsheid.

 

2. Is er een verschil met wat wij in Fátima zegden?

Wie in Fátima waren, zullen zich herinneren dat we toen spraken over de profetische zending, over de dimensies van de profetie en hoe we profetisch kunnen zijn. Verschilt dat van wat we nu zeggen? Stuiten we op een andere nood? Laat me, om het in het juiste perspectief te plaatsen, een Bijbelse bezinning met jullie delen. Ik heb het getoetst met de professoren van het Bijbelinstituut, om niet te veel te ontsporen. Dat is het voordeel van in Rome te verblijven: je kunt er experts consulteren!

Het trof mij dat we in de Bijbel drie verschillende talen aantreffen. Het zijn duidelijk verschillende talen die overeenkomen met de ervaring van de mensen in hun relatie tot de Heer. De eerste is vanzelfsprekend de taal van een volk in wording. Israël had aanvankelijk geen identiteit. De mensen waren slaven en migranten, die uitgebuit werden en pas Egypte verlaten hadden. Het proces van de vorming van een identiteit staat opgetekend in de eerste boeken van de Bijbel. Hier treffen we de taal van de geschiedenis aan. Die taal spreekt over de grote dingen die God voor Israël deed. De eerste Bijbelboeken vermengen geschiedenis en mythologie en verheerlijken feiten en gebeurtenissen, zodat de mensen fier zijn tot deze gemeenschap te horen. Dit is historische taal, de taal van de historische boeken van de Bijbel. Ze schept een gevoel van toebehoren en een fierheid te behoren tot een volk dat in waarheid kan zeggen: “God is met ons.”

Zodra de identiteit er is, verschijnen de profeten en krijgen we profetische taal. Het geloof van het volk is sterk verbonden met zijn nationale identiteit en dit geloof wordt besmet door manipulatie, politieke kortzichtigheid en uitsluiting. De profeten treden op om dit geloof te bevragen en uit te zuiveren. Ze bekritiseren de bedevaarten en feesten, omdat die de mensen verwaarlozen. Het hart van de religie is medelijden. Als Israël geen medelijden meer kent, verschijnen de profeten. Zij herinneren de mensen eraan dat God niet geïnteresseerd is in gaven en offers, als men het belangrijkste deel van het verbond verwaarloost. Profetie verschijnt altijd binnen de geloofsgemeenschap en tracht het geloof uit te zuiveren.

Toen kwam de ballingschap en het volk voelde zich verraden en verlaten. Toen verloor haast heel Israël – ja, we moeten het niet verzachten – haast heel Israël verloor zijn geloof. Slechts enkelen, de rest, hielden vast aan hun geloof. Hun geloof stoelde op God die handelde in hun geschiedenis. Toen ze de tempel verloren en verbannen werden naar andere landen, vroegen zij zich af waar God was. En velen verloren hun geloof. En dan verdwijnen de profeten. Als er geen geloof is, heeft profetische taal geen zin. De uitdagende boodschap van de profeten slaat niet aan, want er zijn geen harten die bewogen kunnen worden. Hier nu ontstaat een nieuwe taal, de taal van de wijsheid. Het is de wijsheid om God te vinden in alles… en nu ziet u wellicht het verband met mijn onderwerp. Het is de taal van God die aan het werk is in de familie, in de kinderen, in de cultuur, in alles. Dit leidt het volk naar een nieuwe relatie met God, een relatie met diepgang en wijsheid. Het is een taal die zinvol is zowel voor gelovigen als ongelovigen. Misschien is het de ontluikende taal die bestemd is voor de grenzen in de wereld van vandaag.

 

3. Waar staan wij in de wereld?

Europa en het Westen – het zogenaamde christelijke Westen – gaan door een enorme geloofscrisis. Profetische taal is niet langer relevant, omdat er geen geloof is dat uitgezuiverd moet worden. Er is een nieuwe taal nodig en de Bijbel geeft ons de sleutel ervoor. Interessant om te weten is dat ik lange tijd dacht (want dat was gedurende jaren de retoriek) dat wijsheid bij Azië hoorde. We waren gewoon te zeggen dat de Aziatische religiositeit op wijsheid berust, terwijl de profetische religie tot het christelijke Westen behoort. Nu horen we dat we wijsheid nodig hebben in opvoeding, in sociaal werk, enz. Dus is de zoektocht naar wijsheid niet langer het monopolie van de Aziatische gemeenschappen.

Het is interessant te zien dat paus Benedictus de taal van de wijsheid sprak telkens als hij naar de grenzen trok. De mensen stonden verbaasd. Hij ging naar Frankrijk en sprak er heel positief over secularisering. Hij ging naar Londen en sprak er een taal die iedereen kon verstaan… en hetzelfde in Duitsland. Toen kwam paus Franciscus en legde nogmaals de nadruk op de taal van de gewone man. Het is de taal van de armoede, van het medelijden, van ieder een “goede avond” te wensen, en “smakelijk” en “welterusten”. Dit moet een les voor ons zijn, want die taal toont een vermogen om te veranderen, een vermogen om zich aan te passen.

 

In deze samenkomst discussiëren jullie over processen die gaan “van de wortels tot de grenzen”. We kunnen wellicht ontdekken dat wij dezelfde processen doormaken als het volk Israël. We hebben tijd nodig om geschiedenis te maken, we hebben nood aan een periode van uitzuivering van die identiteit en nu, in de wereld van vandaag, hebben wij veel meer nood aan de taal van de wijsheid.

Het is interessant paus Benedictus te horen zeggen dat een agnositicus die zoekt, beter is dan een christen die niet zoekt. Iemand die denkt dat hij al de antwoorden heeft, is gevaarlijk, want niemand kan alle antwoorden hebben. Ik herinner me een poster te hebben gezien in het Aziatisch Pastoraal Instituut in Manila. Het was een poster met een orang-oetan die op de grond lag en opkeek. Het opschrift luidde: “Juist toen ik alle antwoorden kende, veranderden ze de vragen.” Het riep een vorm van opgeven op, die de houding is van heel wat priesters. Je verlaat het seminarie met alle antwoorden en dan besef je dat de vragen veranderd zijn. Dan voel je je als een orang-oetan. Wat is er gebeurd? We moeten dit heel ernstig nemen, want het is niet alleen een westers probleem. Al onze culturen worden meer pluralistisch. Dit soort seculier denken en het verlangen naar wijsheid is een kenmerk van alle culturen. Op bepaalde plaatsen gaat dit traag vooruit, maar het is op komst. We moeten kijken naar het leven van de jongeren, want zij bieden de sleutel tot het verstaan van wat gaande is. Jongeren zitten heel de tijd op het internet. Ze zijn als autochtone bewoners in die nieuwe wereld (anders dan wij ouderen, die louter passanten zijn!).

We hebben dus drie talen nodig. Voor nieuwe christenen en nieuwe GCL-leden hebben we de taal van de geschiedenis nodig, om een identiteit op te bouwen. We hebben nood aan de taal van de profetie in de geloofsgemeenschap, om hen die geloven uit te dagen. Maar nu, aan de grenzen, hebben we nood aan de taal van de wijsheid. In deze samenkomst zullen jullie veel tijd besteden aan de discussie over de grenzen met hun uitdagingen en hun perspectieven. Ik denk dat de taal van de wijsheid daarbij belangrijk is, omdat ze diepgang meebrengt en ingaat tegen de oppervlakkige tendensen van vandaag.

 

4. Hoe gaan wij te werk?

Wat dit onderwerp betreft herinner ik mij pater Arrupe, die vaak en met veel nadruk sprak over de keuze voor de armen. Hij gaf een drievoudig antwoord en maakte – bewust of onbewust – gebruik van de Bijbelse termen van de velen en de weinigen. De idee is dat God zorg draagt voor de velen, maar dat Hij weinigen uitkiest om zijn medewerkers te zijn om voor de velen te zorgen. Arrupe verwoordde het als volgt:

Alle jezuïeten moeten werken voor de armen.

Veel jezuïeten moeten werken met de armen.

Sommige jezuïeten (geroepen door God en de gehoorzaamheid) moeten leven als de armen.

Aldus begonnen we enkele communiteiten op te richten midden in een arme buurt en het leven te delen van de armen, totaal overgeleverd aan het leven in die buurt. Ik moet ook denken aan kardinaal Bergoglio, die als aartsbisschop van Buenos Aires weigerde in het bisschoppelijk paleis te wonen. Hij woonde in een kleine kamer boven zijn kantoor en at er samen met de gewone mensen. Nu hij paus is, zet hij die lijn voort. Jullie hebben hem gezien op de Wereldjongerendagen in Rio. Hij moest twee keer van auto veranderen. Van de Duitse regering had hij een prachtige auto gekregen met alle luxe die hoort bij een staatshoofd. Hij maakte er geen gebruik van. Toen gaven ze hem een eenvoudiger auto, maar toch nog een goede. Hij weigerde nog steeds. Ten slotte gaven ze hem een kleine wagen die een doorsnee bediende zich kan aanschaffen. Die gebruikte hij. Natuurlijk kan dit problemen meebrengen in Rio, want de mensen troepten samen rond zijn auto, maar daar leek hij ten volle van te genieten. Naar zijn gevoel bestaat zijn roeping, en die van elke priester, erin niet alleen met de armen te zijn, maar ook heel en al te zijn als de armen. Hij zegt dat de herder moet rieken naar de schapen. (Ik vraag me af: wat is de geur van een jezuïet?)

Om terug te keren naar ons onderwerp, we kunnen de classificatie van pater Arrupe in onze situatie toepassen te beginnen met de weinigen:

Enkele GCL-leden, die het talent en de capaciteit hebben en de mogelijkheid, zijn geroepen intellectueel werk te verrichten, onderzoek te doen, te publiceren, enz.

Veel GCL-leden zijn geroepen uitstekend gekwalificeerde beroepsmensen te worden.

Alle GCL-leden zijn geroepen de wereld met wijsheid te verrijken door reflectie, meditatie en denkwerk.

 

5. De relevantie van de ignatiaanse spiritualiteit

Hier zien we de enorme relevantie van de ignatiaanse spiritualiteit en de ignatiaanse leken voor de kerk en de wereld. De kerk heeft nood aan een spiritualiteit die wijsheid en diepgang bevordert, om te kunnen ingaan op de noden van deze tijd. De ignatiaanse spiritualiteit oefent ons in reflectie en meditatie, om wat oppervlakkig en banaal is te onderscheiden van wat diepgang heeft en reëel is. Dat is wat de ignatiaanse spiritualiteit voor ons doet – ze oefent ons om alert te zijn, te onderscheiden. Niet alles wat gebeurt is Gods wil, niet alles waarover wij beschikken is goed voor de mens. Wie zal onderscheiden? Wij hebben nood aan mensen die opgeleid zijn om te kunnen onderscheiden.

Het is alweer de paus zelf die ons een suggestie doet. Hij celebreert dagelijks de eucharistie in de kapel van de heilige Marta, en die kapel is gevuld met mensen die zijn homilieën willen horen. Dat is een nieuwe trend geworden. Zelfs mensen die de kerk verlaten hebben, nemen nu zijn homilieën en lezen ze thuis voor aan hun kinderen, zodat ze er iets uit leren voor hun leven. Hij hield een bijzondere homilie over Onze-Lieve-Vrouw en zoals gewoonlijk bevatte ze drie punten. (Mensen zeggen dat dit toont dat hij een jezuïet is. Met opzet geef ik daarom soms vier punten en soms twee – men karakteriseert een persoon niet met getallen.) Hoe dan ook, de paus zei dat er drie sleutelwoorden zijn om Maria te verstaan: luisteren, onderscheiding en actie. Pater Spadaro, de directeur van La Civiltà Cattolica, zei nadien dat die homilie ons helpt de paus te verstaan, omdat ze toont hoe hij denkt. Tijdens de lente luistert hij. Hij zal tijdens de zomer onderscheiden, en hij zal handelen en beslisssingen nemen in de herfst. Kijk dus maar uit naar de vele belangrijke beslissingen die hij weldra zal nemen!

Dit alles is heel ignatiaans. Wij beginnen met luisteren, en dat is cruciaal. Ik wil er – na vele jaren in Japan te hebben doorgebracht – ook het zien aan toevoegen. Luisteren is typisch Europees, terwijl zien typisch Aziatisch is. Wij Europeanen hebben blijkbaar een ander soort ogen. Als wij naar iets kijken, dan zijn onze ogen als pijlen. Aziatische gezichten zijn contemplatiever; er is harmonie in het gelaat en er is een contemplatieve manier om naar de ander te kijken. Ik denk dat Sint-Paulus – was hij een Japanner geweest – gezegd zou hebben dat geloof komt van luisteren én zien. Hoe ook, er is plaats voor oren en ogen. Vervolgens hebben we onderscheiding, hier is plaats voor het hart. Ten slotte komt de actie, de handen en voeten. Aldus is het hele lichaam erbij betrokken.

 

6. De toepassing van deze spiritualiteit

De ignatiaanse spiritualiteit blijft uitermate modern en relevant voor vandaag. Ze heeft een verbazingwekkende soepelheid en creativiteit, omdat ze in grote mate afhangt van hoe de Geest van God ons leidt. Wij hebben wel eens te veel regels, maar Ignatius vraagt ons verder te kijken dan de regels en te zien hoe de Geest ons leidt. Telkens als hij schreef naar jezuïeten waar ook ter wereld, vroeg hij hen op alles de onderscheiding toe te passen. Hij geeft heel veel vrijheid aan de oversten om te onderscheiden in het licht van de actuele situatie. De ignatiaanse spiritualiteit traint ons met het oog op onderscheiding en op actie. Onderscheiding moet leiden naar actie. Onderscheiding om de onderscheiding is waardeloos.

Jullie hebben allicht al gehoord van pater Gustavo Gutiérrez, de Peruviaanse theoloog gekend als de vader van de bevrijdingstheologie. Hij is nu priester-dominicaan. In een interview werd hem gevraagd: “Wat is er gebeurd met de bevrijdingstheologie?” Hij antwoordde: “Zolang er armoede in de wereld is, heeft de bevrijdingstheologie een boodschap. Maar ze heeft zich ontwikkeld in een spirituele richting. Wij moeten mensen vormen om de wereld in perspectief te zien.” Toen vroeg de journalist hem welke de beste spiritualiteit was voor de vorming van leken in de kerk. Zonder aarzeling antwoordde hij: “De ignatiaanse spiritualiteit.”

De ignatiaanse spiritualiteit blijft relevant, omdat ze geworteld is in de realiteit. En het is de realiteit die ons helpt te veranderen, veel meer dan aansporingen en brieven van de generaal. Deze spiritualiteit begint bij de realiteit en leidt ons naar wat God wil. De hamvraag is: “Wat verlangt God van de mens?” In een seminarie over het religieuze leven twee jaar geleden was er een onderwerp dat heel prominent aanwezig was, namelijk dat zending altijd zending van Godswege is. Daarom spreken we nu van de missio Dei, en die moet al onze aandacht krijgen.

Een boek dat ik sterk wil aanbevelen is The Great Transformation van Karen Armstrong. Het is een studie van de ontwikkeling van de spiritualiteit en de godsdienst met bijzondere aandacht voor wat Karl Jaspers “de axiale tijd” noemt. Het boek onderzoekt de scharniertijd gedurende dewelke de spirituele grondslagen van de mensheid zich ontwikkelden in China, India, Israël en Griekenland. In deze vier verschillende culturen besefte men dat het enige wat een samenleving kan veranderen, een verandering in de menselijke persoon zelf is. Het is de innerlijke verandering, de weg naar binnen waar het op aankomt. Wij hebben gezien dat het communisme zonder verandering in de mens tot onmenselijkheid leidt, en dat het kapitalisme zonder verandering in de mens tot zelfzucht leidt. Zonder verandering vanbinnen is er geen weg vooruit. De ignatiaanse spiritualiteit viseert juist die verandering van de persoon.

Een Aziatisch verhaal vertelt van een leerling die naar een klooster ging. Zijn vrienden vroegen hem waarom en hij legde hen uit dat hij daarheen ging omdat hij wilde bijdragen tot de verandering van de wereld. Een jaar later ontmoette hij die vrienden opnieuw en ze vroegen hem waarom hij daar bleef. Hij antwoordde dat hij iets aan het leren was – hij wenste nu alleen maar een paar mensen uit zijn omgeving te veranderen. Weer een jaar later vroegen ze hem wat hij aan het leren was. Hij antwoordde dat hij geleerd had dat het belangrijkste zijn eigen verandering was. Dat is inderdaad het inzicht van de grote wijzen van de wereldgodsdiensten. Ook Ignatius zag dat heel duidelijk. Dat was ook de reden waarom de inquisitie hem gevaarlijk vond. Zij ondervroegen hem acht keer! Niet één, maar acht keer! Telkens vonden zij niets dat verkeerd was, omdat hij er heel goed op lette zijn tijd niet te verliezen met formuleringen en leerstellingen. Hij richtte zich direct tot het hart. De inquisitie vond dat dit gevaarlijk was, omdat die man een niet te controleren vrijheid en openheid voor de Geest had. En als de dingen oncontroleerbaar worden, worden de gezagdragers zenuwachtig.

 

7. Wie zijn de dragers van deze spiritualiteit?

Ten slotte komen we tot de vraag wie deze spiritualiteit in praktijk kunnen brengen. Wie zijn degenen die deze kracht tot verandering hebben? Ik denk iedereen die zich openstelt voor de realiteit en voor de Geest Gods. Iedereen die aandacht heeft voor het proces van onderscheiding, kan een drager van deze wijsheid zijn. Mensen die in de ignatiaanse traditie staan kunnen dit, omdat zij geoefend zijn in het onderscheiden en in het dieper graven naar de waarheid. Dat is de betekenis van “naar de wortels gaan”. Dit is niet beperkt tot vijftig of vierhonderdvijftig jaar geleden, maar teruggaan naar Christus en naar de wijzen van Azië, Europa en Israël, en tenslotte naar het hart van God. Als wij zo teruggaan naar de wortels, zullen we de vrijheid vinden om zonder vrees naar de grenzen te gaan. Als wij teruggaan naar de wortels, zullen we goede mensen ontmoeten, mensen zoals die arts over wie ik gisteren in mijn homilie sprak. Hij was een mens met een “jubelhart”, een persoon vol medelijden. Godsdienst en compassie zijn nauw met elkaar verbonden. Als wij het medelijden vergeten, dan vergeten wij God, want God is een God van medelijden. Waarom zijn de armen zo belangrijk? Omdat ze in ons medelijden verwekken. Ze lokken in ons het vermogen uit tot respons, en dat wijst erop hoe diep we werkelijk zijn. Onze huidige paus spreekt de mensen sterk aan, omdat hij hen oproept medelijden te tonen.

De ignatiaanse spiritualiteit zoekt de mensen te begeleiden vanuit het hart. Een van de vragen die gisteren in de samenkomst met de kerkelijk assistenten gesteld werd, was hoe je jezuïeten vormt om te begeleiden. Wij moeten jezuïeten vormen niet om leiders te zijn van hun gemeenschap, maar om de gemeenschap vanuit het hart te begeleiden. Het verstand is natuurlijk nodig, anders zou het hart gaan dolen, maar het verstand is alleen maar een hulpmiddel. De drijvende kracht moet komen van de Geest. We moeten deze gevoeligheid hebben voor de Geest. Waar het in de ignatiaanse visie op aankomt, is de werkelijkheid, de mensen en wat God verlangt van die mensen. Onze vraag zal altijd een heel nederige zijn: Hoe kunnen we helpen? Hoe kunnen we begeleiden? Hoe kunnen we onderscheiden? Onze taal over God moet altijd getuigen van nederigheid, want we weten zo weinig over God. God is het mysterie der mysteries.

Ik eindig met te zeggen dat de ignatiaanse spiritualiteit en de ignatiaanse leken in deze tijd enorm relevant zijn, omdat ze een antwoord zijn op een reële nood. De uitdaging is de GCL meer deel te laten nemen aan het leven van de kerk, zodat meer mensen deze manier van leven kunnen ontdekken. Dit is een uitdaging die jullie als groep kunnen bespreken. Ik ben ervan overtuigd dat de ignatiaanse spiritualiteit ons op dit moment in het leven van de kerk kan helpen dieper in te treden in het leven van de Geest en te zien hoe God aan het werk is in onze werkelijkheid.

vertaling: Hugo Roeffaers S.J.

Bekijk alle cardoner articles

Deel