Onderscheiden in tijden van crisis

Onderscheiden in tijden van crisis

door  Nikolaas Sintobin S.J.

door  Nikolaas Sintobin S.J.

Onderscheiding is de spil van de ignatiaanse spiritualiteit, zeggen sommigen. In dit artikel gaat het om onderscheiding in tijden van crisis. Voor velen heeft crisis een negatieve bijklank. In het Grieks is de term neutraler: het komt van het werkwoord met de betekenissen oordelen, beslissen en … onderscheiden. Voor onderscheiding gaan we in de leer bij Ignatius van Loyola. 

De ignatiaanse spiritualiteit heeft iets met crisis. Met crisis bedoel ik hier een persoonlijke ervaring van impasse die als problematisch wordt beleefd, die gepaard kan gaan met troosteloosheid en, ruimer, een soms chaotische opeenvolging van contrasterende gevoelens. Vaak blijkt de crisissituatie een uitnodiging tot onderscheiding: een moment van meer waarheid waar je wissels gaat trekken op de toekomst en waarbij je aanvankelijk vaak niet weet in welke richting te kijken. In deze bijdrage zal ik enkele concrete aspecten bespreken van de ignatiaanse onderscheiding van de geesten in tijden van crisis.

De funderende ervaring van Ignatius van Loyola

De ignatiaanse spiritualiteit komt voort uit een persoonlijke ervaring van Ignatius van Loyola. Als dertigjarige werd hij geconfronteerd met een mislukking over de hele lijn. Door een zware blessure moest hij een jaar lang het bed houden. Volgens zowat alle criteria viel zijn leven in duigen. Van crisis gesproken … De grote vraag waarvoor hij stond was: “Wat te doen met mijn leven?”

In die periode ontdekte Ignatius geleidelijk dat hij in zijn biddende hart Gods stem op het spoor kon komen. Niet in de vorm van grote verbale mededelingen. Wel doorheen affectieve bewegingen: de afwisseling van troost en troosteloosheid, of vreugde en droefheid. Meer in het bijzonder ontdekte Ignatius dat hij, door te leren lezen in die schijnbare wirwar van gevoelens, een rode draad kon ontwaren waarvan hij geloofde dat God zelf die geweven had.

In zijn Geestelijke Oefeningen geeft Ignatius 22 regels voor de onderscheiding van de geesten. Het zijn tips om wegwijs te raken in die gemoedsbewegingen. Ze zijn een hulp bij het onderscheiden wat van God komt en wat daarentegen toe te schrijven is aan wat hij soms noemt de vijand van de menselijke natuur, de boze geest of de duivel. Deze richtlijnen zijn geen kant en klare, rechtstreeks toepasbare recepten. Omzichtigheid, schroom en biddende fijngevoeligheid in het luisteren en reflecteren zijn nodig opdat deze regels echt een hulp zouden kunnen zijn bij de onderscheiding. In deze bijdrage zal ik nagaan hoe deze regels kunnen inspireren in moeilijke omstandigheden.

Acute crisis en keuze

Een eerste concrete suggestie van Ignatius over omgaan met crisis gaat over keuze.

Vijfde richtlijn. In een tijd van troosteloosheid moet men nooit verandering aanbrengen in de voorne­mens en in het besluit waartoe men de dag vóór die troosteloosheid of bij de vorige vertroosting ge­komen was, maar er vastbesloten en standvastig in zijn. Want zoals het bij vertroosting meer de goede geest is die ons leidt en raad geeft, zo is het bij troosteloosheid de kwade geest.  Met zijn raadgevingen kunnen wij niet de weg inslaan die uitkomst biedt. (GO 318)

Als je je in een acute situatie van crisis bevindt, dan kan de spontane reactie zijn om door het maken van adequate keuzes hier zo snel mogelijk uit te komen. De raad die Ignatius geeft is net omgekeerd. In tijden van crisis is het is beter je te onthouden van het maken van keuzes. Houd je liever aan de beslissingen die je voordien genomen hebt, toen je nog in troost verkeerde. Toen had je vaste grond onder de voeten die je heeft toegelaten om op verantwoorde wijze te onderscheiden en te kiezen. Nu zit je in het duister. De ervaring leert dat dit niet eindeloos duurt. Stel die voorheen gemaakte keuzes nu even niet in vraag en wacht tot je in rustiger vaarwater komt. Dan kan je gaan onderscheiden wat je te doen staat.

Bijvoorbeeld, je bent in een ernstig conflict terecht gekomen op je werk of in je relatie. Je bent er helemaal ondersteboven van. Je wil hier snel uitkomen en het lijkt je aangewezen om meteen drastische beslissingen te nemen. Probleem is evenwel dat deze crisis van jou een jojo gemaakt heeft. ‘s Morgens voel je je zus, ‘s avonds voel je je zo, en je woededromen ‘s nachts helpen je ook niet vooruit. Eigenlijk weet je gewoon niet waar je aan toe bent. Als je bereid bent om wat tijd te geven aan de tijd zal je meer dan waarschijnlijk opnieuw meer rust gaan vinden. Dan zal je opnieuw op een verantwoorde wijze kunnen gaan onderscheiden. In afwachting houd je je beter aan de voordien gemaakte keuzes.

Crisis en gesprek

Hierbij sluit aan een andere richtlijn die Ignatius geeft voor als je het zwaar te verduren krijgt. Dan kan het namelijk bevrijdend zijn om in gesprek te gaan met een vertrouwenspersoon, veeleer dan je op te sluiten in jezelf.

Dertiende richtlijn. (…) De vijand van de menselijke natuur (wil en verlangt) dat de listen en de overredings­kunst waarmee hij een rechtvaardige ziel benadert, in het verborgene aanvaard en gehouden worden. Maar wanneer deze ze bekend maakt aan haar goe­de biechtvader of aan een ander geestelijk iemand die zijn listen en gemeenheden kent, valt hem dat zeer zwaar.  Want hij komt dan tot de conclusie dat hij met de gemeenheid waaraan hij begonnen is niet verder kan gaan, nu zijn onmiskenbare listen bekend zijn gemaakt. (GO 326)

De vijand, zo stelt Ignatius, verkiest om in het verborgene tewerk te gaan. Als het je niet goed gaat kan het verleidelijk zijn ervoor te kiezen je innerlijke strijd helemaal voor jezelf te houden. Omdat je je schaamt of denkt dat er toch niets aan te doen is, omdat je er een ander niet wil mee belasten enz. Die moeilijke gedachten gaan dan vaak een leven op zich leiden, worden sterker en nemen dimensies aan die totaal buiten proportie zijn. Het eenvoudig toevertrouwen van wat zich in je afspeelt aan een betrouwbare persoon volstaat vaak om die negatieve spiraal te stoppen en het probleem tot zijn ware omvang te herleiden.

Crisis als uitnodiging tot verdieping en uitzuivering

Zevende richtlijn. Wie in troosteloosheid is moet nagaan hoe de Heer hem bij wijze van beproeving aan zijn natuurlijke krachten overgelaten heeft om zo de verschillende beroeringen en bekoringen van de vijand te weerstaan. En hij kan dit dankzij de goddelijke hulp die altijd bij hem blijft, ook al voelt hij ze niet duidelijk. Want de Heer heeft hem wel zijn hevige vurigheid, zijn grote liefde en zijn intense genade onttrokken, maar er blijft hem voldoende genade over voor het eeuwige heil. (GO 320)

Deze richtlijn is een uitnodiging om de troosteloosheid om te buigen tot een weg naar groei. Ignatius relativeert hier tweemaal het belang van het je goed voelen.

  1. Ten eerste kwalificeert Ignatius troosteloosheid als een beproeving. Meer nog, hij stelt vast dat God zich niet tegen de ervaring van troosteloosheid heeft verzet. Als God het heeft toegelaten, dan moet daar iets goed uit kunnen voortkomen. Twee dingen kunnen hieruit afgeleid worden.
  • Troost, de ervaring van vreugde, hoe discreet en stil ook, is levengevend en wenselijk. Toch is troost niet levensnoodzakelijk.
  • Meer in het bijzonder suggereert Ignatius dat je de afwezigheid van troost kan opvatten als een uitnodiging om onderscheid te maken tussen het essentiële en het bijkomstige. Anders gezegd, de beproeving kan helpen om te groeien in gratuiteit en vertrouwen om zo dichter te komen tot de kern.

Stel je bent ouder van een puber. Sinds kort is die er expert in geworden om je het bloed onder de nagels vandaan te halen. Elke maaltijd is aanleiding voor provocaties. Gesprek is niet mogelijk en alles wijst erop dat dit nog een flinke tijd zal duren. Dit puberen van je kind plaatst jullie relatie onder spanning. De onbereikbaarheid en schijnbare vijandigheid van je voordien zo aanhankelijk kind doen je pijn en verdriet. Tegelijk ga je geleidelijk aan sterker inzien dat liefde niet steeds lief aanvoelt en ook niet noodzakelijk beantwoord hoeft te worden. Hoe hard deze ervaring ook is, je merkt dat ze de kwaliteit van je liefde uitzuivert.

De oplettende lezer zal opgemerkt hebben dat Ignatius in deze zevende richtlijn spreekt van weerstaan aan de troosteloosheid. Het is mogelijk om je niet op sleeptouw te laten nemen door die negatieve gevoelens. Het is geen wet van Meden en Perzen dat troosteloosheid je in een negatieve spiraal zou moeten doen terechtkomen. Onderscheiding, het aandachtig terugblikken op wat er zich precies afspeelt in je hart, kan hier helpen om de openheid op de troost te behouden.

  1. Ten tweede, en samengaand met het eerste: je bent tot meer in staat dan je wel denkt. De Geest van God is werkzaam, ook al voel je Hem niet. Dit is een uitnodiging van Ignatius om erop te vertrouwen dat je de nodige kracht zult krijgen ook al voel je je zwak en kwetsbaar.

Denk hierbij aan de ervaring van vele mensen die doorheen moeilijke tijden zijn gegaan. Vaak stellen ze met verbazing vast dat zij veel meer kracht en doorzettingsvermogen hebben ontvangen dan ze ooit hadden kunnen denken.

Zelf aan zet om de crisis te lijf te gaan

Zesde richtlijn. Al moeten wij tijdens de troosteloosheid de vroegere voornemens niet veranderen, toch is het zeer nuttig zichzelf intens te veranderen tegen die troosteloosheid in. Bijvoorbeeld door ons toe te leggen op het gebed en de overweging, door onszelf veel te onderzoeken en door royaler te zijn in een gepaste wijze van boete doen. (GO 319)

Er zijn veranderingen die we kunnen doorvoeren tegen de troosteloosheid in. Meer in het bijzonder suggereert Ignatius hier om de fundamentele manier van in het leven staan bij te sturen. Uit de drie voorbeelden die hij geeft kunnen we afleiden dat het raakt aan de intensiteit en de kwaliteit van verschillende dimensies van het leven. Het eigene van droefheid is namelijk dat het een mens kan doen terugvallen op oppervlakkigheid en “makkelijkheid”. Ignatius raadt aan om in te gaan tégen die spontane reflex, en net méér te doen wat we spontaan minder zouden gaan doen. Hij noemt drie concrete werkpunten:

  1. Gebed en overweging. Ignatius verwijst hiermee naar de relatie met God en Christus. Als het niet goed gaat, hebben vele mensen de neiging om het gebed in te korten, als ze het al niet helemaal achterwege laten. Ignatius raadt het tegenovergestelde aan. In tijden van crisis heb je méér nood om je te voeden aan de bron. Wellicht op een andere wijze dan je gewoon bent. Misschien wil stil bijbelgebed nu niet lukken en heb je nu meer aan het lezen van psalmen, aan het luisteren naar religieuze muziek of aan het lezen van een geestelijk boek.

Dit geldt ook voor andere vitale relaties. Als het moeilijk gaat met je man of je vrouw of met je boezemvriend of -vriendin, is dit misschien een signaal dat het nodig is om méér te investeren in die relaties eerder dan bij de pakken te blijven zitten en passief te wachten tot het overgaat.

  1. Onszelf veel onderzoeken. Hiermee verwijst Ignatius naar het bewustzijnsonderzoek, ook wel levensgebed genaamd: het nemen van de tijd om, biddend, tot stilte te komen, terug te blikken op je voorbije ervaring en na te gaan wat er nu precies gebeurt: wat in mijn concrete levenswijze, in mijn leefomgeving zou die onlustgevoelens kunnen verklaren? Waar onze spontane reflex zou kunnen zijn “ik ga niet te veel piekeren en moeilijke vragen stellen”, nodigt Ignatius net uit om meer tijd te nemen voor dit aandachtsonderzoek. Hier geldt dat het bijzonder van belang is om in dat levensgebed op zoek te gaan naar de troost, waar en zoals die zich aanbiedt. Misschien op een andere wijze dan wat je gewoon bent.
  2. Royaler zijn in een gepaste wijze van boete doen. Boete doen is een woord dat moeilijk in de oren kan klinken. Eigenlijk betekent het jezelf de middelen geven om dichter te komen bij datgene waar het op aan komt. Materiële welvaart, veel relaties, goede vrienden, boeiende hobby’s enz. Het zijn allemaal goede dingen. Maar je kan er jezelf in verliezen. Vasten, ascese, soberheid, onthouding enz. zijn middelen waarnaar alle grote tradities verwijzen voor mensen die dichter willen komen bij God. Misschien is de troosteloosheid wel een signaal dat je in de overvloed van je rijkdom het spoor van God in je leven kwijt bent geraakt en dat het wenselijk is in je levenswijze terug wat meer ruimte of leegte te scheppen waar Hij aanwezig kan zijn.

Crisis en geduld

Achtste richtlijn. Wie in troosteloosheid is moet ervoor zorgen geduld te oefenen, want dit gaat in tegen de aanvechtingen die hem overkomen. Hij moet bedenken dat hij weldra vertroost zal worden, als hij de middelen aanwendt tegen die troosteloosheid waarover in de zesde richtlijn gesproken is. (GO 321)

Het is eigen aan de persoon die zich slecht voelt dat hij makkelijk ongeduldig wordt. Dit wordt enkel maar versterkt door de digitale cultuur die ons de zoete illusie influistert dat je met één druk op de knop van alles en nog wat kan veranderen. Vandaar dat Ignatius uitnodigt om bewust te oefenen in geduld. Laat de tijd aan de tijd.

Het is ook eigen aan gevoelens van droefheid en leegte dat ze je doen denken dat ze gaan blijven duren. De hele toekomst lijkt zwart te kleuren. Toch mag je, zo zegt ons Ignatius, erop vertrouwen dat het niet zal blijven duren. Ook dit maakt deel uit van het vertrouwen in de werking van Gods Geest die uiteindelijk, als de mens dit toelaat, steeds het laatste woord heeft. Het is geen toeval dat Ignatius hier het woord bedenken gebruikt. Met je gevoel kom je niet ver als je in crisis verkeert. Hier moet je je echt toevertrouwen aan je verstand.

Tot slot: omgaan met crisis als spirituele grondhouding

Bovenstaande overwegingen kunnen de indruk wekken dat ervaringen van onzekerheid, onduidelijkheid, onrust enz. op zich enkel maar negatief zijn en dus per definitie vermeden dienen te worden. Ignatius lijkt hier anders naar te kijken. In de inleidende aantekeningen van zijn Geestelijke Oefeningen maakt hij onderstaande opmerking:

Zesde aantekening. Wanneer wie de oefeningen geeft voelt dat er zich geen innerlijke bewegingen, als vertroosting of troosteloosheid, voordoen bij wie de oefeningen doet en dat deze niet door verschil­lende geesten wordt bewogen, dan moet hij hem uitdrukkelijk ondervragen over de oefeningen: of hij ze op de vastgestelde tijden doet en hoe, en of hij de toelichtingen zorgvuldig in praktijk brengt. (GO 6)

Ignatius waarschuwt hier tegen een veel voorkomende misvatting over het geestelijk leven: de normale toestand van de christen zou er een zijn van onverstoorbare rust. Het tegendeel is waar. Wie steeds in de hemel lijkt te vertoeven zou wel eens letterlijk niet van deze wereld kunnen zijn. De afwisseling van vreugde en droefheid zijn niet zozeer een probleem, dan wel een teken van een gezond geestelijk leven.

Crisis – hier breed begrepen als het regelmatig heen en weer bewogen worden op het niveau van de innerlijkheid – is eerder regel dan uitzondering voor de christen. Het is een teken dat de persoon zich existentieel laat bevragen door het evangelie en daarbij, uiteraard, stoot op weerstand, in de eerste plaats in eigen hart. Die, soms onaangename, afwisseling van affecten is geen belemmering, wel een voorwaarde om te kunnen onderscheiden en om, door het steeds weer maken van keuzes, te groeien in de navolging van Christus.

Het is niet verwonderlijk dat je deze positieve benadering van onduidelijkheid terugvindt bij paus Franciscus. Regelmatig roept hij op om niet toe te geven aan de verleiding van al te eenvoudige analyses of oplossingen. Uitzonderingen niet te na gesproken is de mensenwerkelijkheid er niet een van eenduidig wit of zwart. Wel van onbesliste grijsvarianten waarin meerdere, soms onderling strijdende waarden en normen, met elkaar in spanning staan. De ignatiaanse onderscheiding nodigt uit om bewust midden in die spanningsvelden van ons complex menszijn te gaan staan om net daar op zoek te gaan naar de richting die Gods Geest aangeeft.

Van Nikolaas Sintobin verschijnen regelmatig artikelen in Cardoner. Vaak zijn dit bewerkingen van presentaties over ignatiaanse spiritualiteit die hij geeft in Vlaanderen en Nederland. Hij duidelijk aanwezig op het internet.

Bekijk alle cardoner articles

Deel