Meer houden van de kerk: in de leer bij Ignatius en bij Lucifer

Meer houden van de kerk: in de leer bij Ignatius en bij Lucifer 1

door Nikolaas Sintobin S.J. Houden van de kerk, die geen “droomkerk” is, vraagt om onderscheiding der geesten – dat gold voor Ignatius in Rome tijdens de renaissance en dat geldt voor ons in de Europese Lage Landen in 2018.

door Nikolaas Sintobin S.J.

Houden van de kerk, die geen “droomkerk” is, vraagt om onderscheiding der geesten – dat gold voor Ignatius in Rome tijdens de renaissance en dat geldt voor ons in de Europese Lage Landen in 2018.

Wie van jullie herinnert zich nog wat je aan het doen was op 19 april 20115, omstreeks kwart voor zeven in de avond? Ik weet het nog als was het gisteren. Ik zat, samen met mijn medebroeders, gespannen voor de televisie. Er was net witte rook uit de schoorsteen van de Sixtijnse kapel gekomen. Kardinaal Medina kwam het balkon van de Sint-Pietersbasiliek op en sprak de rituele woorden: “Habemus papam.” Vervolgens kwam de naam van de opvolger van Johannes Paulus II: “Josephus Ratzinger.” Ik herinner met dit zo goed omdat er toen een ijskoude rilling over mijn rug liep: “Het is toch niet waar…” De pantserkardinaal, de rottweiler van God en andere bijnamen van de prefect van de Congregatie voor de geloofsleer kwamen me meteen voor de geest.

Jullie zijn misschien verwonderd of zelfs geschokt door wat ik net kom te vertellen. Het was gewoon mijn spontane, eerlijke reactie. Maar het verhaal eindigt hier niet. Want ik herinner me ook dat ik al na enkele weken paus Benedictus XVI helemaal, maar dan ook helemaal had geadopteerd als mijn paus, als onze paus. Ik had en heb op een aantal punten andere gevoeligheden dan Benedictus. Toch heb ik hem heel snel, ook in mijn hart, kunnen erkennen als opvolger van Petrus, als roerganger van onze kerk. Ik was dankbaar vast te stellen dat ik van hem hield. Op dezelfde wijze als voor hem Johannes Paulus II lange jaren “mijn paus” was geweest en die plaats nu ingenomen is door Franciscus.

Houden van de kerk. Niet van een droomkerk. Wel van de rooms-katholieke kerk, hier in Nederland en in de ruimere wereld, anno 2016. Hoe doe je dat? Is het trouwens wel nodig om te houden van die Kerk? Hierover zou ik met jullie deze middag willen nadenken. Eerst zal ik iets zeggen over waarom het belangrijk is om te houden van de kerk. Vervolgens zal ik enkele tips geven over wat kan helpen om meer te houden van de kerk.

Houden van de kerk

Als ik naar mezelf kijk, stel ik vast dat ik houd van onze kerk. Niet aarzelend. Wel voluit. Dat is gewoon zo. Als ik me vervolgens de vraag stel hoe dat komt, dan heb ik meteen het antwoord. Ik heb er geen verdienste aan. Het is gewoon de kerk die mij Jezus heeft doen ontdekken, het mooiste wat mij ooit overkomen is. Zonder de kerk had ik nooit het evangelie leren kennen. Het dankzij de kerk dat ik in 1989 heb kunnen besluiten om jezuïet te worden. En nochtans stonden toen reeds zowat alle rationele, objectieve lichten op rood om me in die kwijnende kerk te engageren. Maar mijn hart zei: “Ja.” Ik had leren houden van Jezus en ik voelde aan dat dé plaats bij uitstek om Jezus te ontmoeten en dienen net de kerk is. Toen de misbruikcrisis uitbrak en ondraaglijk donkere kanten van onze kerk aan het licht kwamen, bleef ik net zo goed houden van de kerk. Zij is het die mij, als een moeder, het geloof heeft doorgegeven. Als je moeder ziek blijkt, dan zet je haar niet bij het groot huisvuil. Maar ga je er net extra goed voor zorgen.

Van kindsbeen af heb ik elke week het credo opgezegd: “Ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk.” Geleidelijk aan ben ik beginnen snappen wat dit eigenlijk wil zeggen. Het Latijnse woord voor geloof is fides. Fides betekent, naast geloof, ook vertrouwen. Welnu, ik stel vast dat ik meer en meer verlang mij toe te vertrouwen aan de kerk. De kerk, zo leert ons Lumen Gentium van het Tweede Vaticaans Concilie, is in de eerste plaats een mysterie dat, over tijd en ruimte heen, Christus aanwezig brengt in onze wereld. Lumen Gentium noemt de kerk daarom ook uitdrukkelijk sacrament. Van dat sacramentele mysterie maakt deel uit de zichtbare, hiërarchische kerk. Maar, gelukkig maar, is onze kerk veel meer dan wat je er hier en nu van kan zien.

Als jezuïet heb ik niet getwijfeld toen ik, bij mijn plechtige geloften, werd uitgenodigd om ook een vierde gelofte uit te spreken, die van bijzondere gehoorzaamheid aan de paus voor de zending. Liefde voor en trouw aan de kerk vragen om geïncarneerd te worden. Zo niet, dan gaat het over holle woorden en abstracte idealen. Liefde kan ook pijn doen. Soms veel. Liefde kan deel doen hebben aan het kruis. In het bijzonder als je geconfronteerd wordt met de kloof die soms gaapt tussen de kerk als mystiek lichaam van Christus en de zichtbare kerk. En net die kruisigende liefde kan verlossend zijn.

Het startpunt van de jezuïeten was dat Ignatius van Loyola  en de negen gezellen zich in 1540 aan de paus gingen aanbieden om de kerk te dienen. De katholieke kerk was toen in verval, ronduit decadent. Corruptie, zedeloosheid, spilzucht, mondaniteit, simonie vierden hoogtij tot in de allerhoogste kringen van de kerk. Toch kozen die tien eerste jezuïeten er radicaal voor om hun leven te geven binnen en voor die zwaar zieke kerk. Wees er maar zeker van dat zij niet blind waren voor al de misbruiken. Maar de gratuiteit van die bewust keuze is een betekenisvolle bijdrage geweest voor de hervorming, van binnen uit, van onze kerk.

Tips om meer te leren houden van de kerk


Wat kan ons helpen om meer van de kerk te houden en van haar te blijven houden. Ignatius van Loyola geeft ons, in zijn Geestelijke Oefeningen, enkele eenvoudige tips. Daar wil ik het graag even met jullie over hebben. Immers, zoals elke vorm van liefde, is ook de liefde voor de kerk iets wat je kan leren en wat je vervolgens dient te onderhouden en steeds opnieuw uit te zuiveren.

Keuze voor dankbaarheid

De belangrijkste tip is als een rode draad geweven doorheen het geheel van de jezuïtische spiritualiteit. Het gaat over dankbaarheid. De ignatiaanse spiritualiteit nodigt uit om systematisch en steeds opnieuw bij voorkeur aandacht te besteden aan wat in je hart vreugde, vertrouwen, openheid teweeg brengt en om daarvoor te danken. Bij het terugblikken, analyseren of evalueren van wat je meemaakt of ziet in de kerk, ervoor kiezen om steeds eerst op zoek gaan naar wat een positieve nasmaak heeft achtergelaten, hoe subtiel of bescheiden ook. Soms is dit makkelijk. Soms kan het lang zoeken zijn om redenen van dankbaarheid op het spoor te komen.

De reden waarom dit zo belangrijk is, is eenvoudig. Vreugde, in het bijzonder vreugde die blijft duren, is doorgaans een aanwijzing van Gods aanwezigheid. Hoe vaker en hoe meer aandacht je bewust geeft aan die vreugde en dus ook aan die schoonheid, hoe fijngevoeliger en aandachtiger je wordt voor de werkzaamheid van Gods Geest in zijn kerk. Concreet resultaat is dat je dan ook meer van de kerk gaat houden omdat je je meer bewust wordt van al het goede dat er van de kerk uitgaat en van haar vaak discrete schoonheid, ook in jouw omgeving.

Dit betekent niet dat je de problemen en ook de zondigheid van de Kerk onder de mat zou moeten vegen. Integendeel. Hoe meer je van de kerk leert houden, hoe gevoeliger je wordt voor haar gebreken. Wie echt loyaal is, kan heel kritisch zijn. Maar kritiek die wordt ingegeven door liefde is heel anders dan kritiek die wordt ingegeven door ergernis of boosheid. Dergelijke kritiek is bijna per definitie opbouwend en zal daarom veel meer effect hebben.

Deze voorkeursoptie voor de dankbaarheid is een bewuste spirituele keuze. De ervaring leert immers dat wij bij het reflecteren spontaan eerder aandacht geven aan het negatieve, en dus aan de afwezigheid van God. Het kwade oefent nu eenmaal een aantrekkingskracht op ons uit. Voor we het weten dreigen we daardoor gewoon over het hoofd te zien dat God wel degelijk aan het werk is in onze parochie, in ons diaconaal team, in onze bisschop, of gewoon in onszelf. En het is zoveel zinvoller om te werken met en voor God, dan te strijden tegen het kwaad.

Het luciferprincipe

Een tweede tip gaat over hoe je heikele punten over de kerk ter sprake kan brengen bij de betrokkenen. De voorkeursoptie voor dankbaarheid is immers geen vrijgeleide voor leugen. Wie echt houdt van de kerk durft haar te confronteren met haar schaduwzijden. Maar hoe doe je dat het best? Hier wil ik iets zeggen over het luciferprincipe.

De etymologie van lucifer is eenvoudig. Lux betekent licht in het Latijn en ferre betekent dragen. Lucifer is de lichtdrager, diegene die het licht aanreikt, het licht van de waarheid. In het Nieuwe Testament verwijzen licht en waarheid doorgaans naar Jezus. Maar Lucifer is ook een naam van de duivel. Is aanreiken van het licht van de waarheid dan duivels?

Wat verstaan we echter onder waarheid. Waarheid is meer dan een opsomming van feiten. Waarheid, in de Bijbelse betekenis, heeft steeds iets te maken met relatie: van liefde, respect, vertrouwen…

Hier ligt het verschil met Lucifer. Lucifer, de duivel, spreekt de waarheid, kurkdroog en staalhard. Hij plaatst ze onder zo’n keihard neonlicht dat het ondraaglijk is om aan te zien. Hij confronteert de mens met zijn fouten, zonder enig perspectief op heling of vergeving. En dan wordt die confrontatie duivels… Een andere Bijbelse naam voor de duivel is aanklager. De duivel klaagt aan. Terecht. Er is niets tegen in te brengen. Dat maakt zijn aanklacht zo destructief. En dat is precies de bedoeling.

Het effect van een lucifermedeling is doorgaans negatief. De persoon of groep die de boodschap krijgt gaat zich afschermen. Die voelt, bewust of onbewust, dat de drijfveer niet liefdevolle bezorgdheid is, wel ergernis of boosheid. Dan treden de verdedigingsmechanismen in werking. De rolluiken gaan omlaag. De boodschap, hoe zinvol en terecht ook, wordt niet ontvangen of verliest geloofwaardigheid. Bovendien is de kans reëel dat de relatie grondig verstoord wordt. Wat had kunnen leiden tot groei, is verlies geworden.

 De conclusie ligt voor de hand. Een “corrigerende” waarheid zal des te beter ontvangen worden naarmate de betrokkene voelt dat ze ingegeven is door constructieve bezorgdheid, mildheid en dus liefde. Soms kan dit betekenen dat je best even wacht om het gesprek aan te gaan. Tot de ergernis en boosheid geluwd zijn.

Tot slot. Houden van de kerk is een genade en een opgave. Het is een genade omdat het je ten gronde gegeven wordt. Net zoals het christelijk geloof waar het deel van uitmaakt. Het is ook een opgave. Het is een voortdurend aandachtspunt. We mogen een leven lang groeien in het leren houden van onze kerk.

 

Na een loopbaan als jurist begon Nikolaas Sintobin (*1962) in 1989 zijn noviciaat bij de jezuïeten. Nu werkt hij als internetpastor, schrijft artikelen en boeken (bijvoorbeeldJezuïeten grappen – Humor en spiritualiteit, Altiora/Averbode) en is hij een veelgevraagd spreker over ignatiaanse spiritualiteit. Het bovenstaande artikel is een voordracht op een Congres voor jonge katholieken over een bruisende kerk op 30 oktober 2016 in Gouda (Nederland).

Bekijk alle cardoner articles

Deel