“Plaats mij bij U”, Over het gebed Ziel van Christus.

door Stephan Ch. Kessler S.J.

door Stephan Ch. Kessler S.J.

Het gebed Ziel van Christus, heilig mij kan beschouwd worden als een beknopte samenvatting van de spiritualiteit van Ignatius.

Anima Christi

Anima Christi, sanctifica me.
Corpus Christi, salva me.
Sanguis Christi, inebria me.
Aqua lateris Christi, lava me.
Passio Christi, conforta me.
O bone Jesu, exaudi me.
Et ne permittas me separari a Te.
Ab hoste maligno defende me.
In hora mortis meae voca me.
Et pone me iuxta Te,
Ut cum angelis tuis laudem Te
In saecula saeculorum.
Amen.

Ziel van Christus

Ziel van Christus, heilig mij.
Lichaam van Christus, wees mijn redding.
Bloed van Christus, bedwelm mij.
Water uit Christus’ zijde, reinig mij.
Lijden van Christus, sterk mij.
O goede Jezus, verhoor mij.
Laat mij van U niet gescheiden worden.
Verdedig mij tegen de boze vijand.
Roep mij in het uur van mijn dood.
En plaats mij bij U,
Om met uw heiligen U te loven
In de eeuwen der eeuwen.
Amen.

Niemand zou vandaag de dag spontaan een gebed beginnen met “Ziel van Christus”. De psychologie als wetenschap van de ziel is weliswaar alomtegenwoordig, maar niettemin weet bijna niemand wat de ziel is. Omdat haar bestaan niet zo eenvoudig als bij appels of peren aangetoond kan worden, hult men zich liever in stilzwijgen. Aan de andere kant hebben wij als vermeende verlichte mensen uit de postmoderne tijd meestal wel een duidelijk aanvoelen van de ziel. Wij zeggen bv. dat een mens de ziel van een familie of een gemeenschap kan zijn. Wij voelen precies aan of een kunstwerk bezield is of niet. Een richting in de jazzmuziek heeft zelfs de naam soul. Ook voelen wij goed aan wanneer met mensen zielloos wordt omgegaan. Ondanks dat alles is het in deze tijd geenszins vanzelfsprekend “Ziel van Christus, heilig mij” te bidden.

Dat was ooit fundamenteel anders. In de middeleeuwen was de ziel als het ware alles wat een mens uitmaakt. Uit die tijd stamt ook het Christusgebed Ziel van Christus – Anima Christi, dat in het bijzonder in de eucharistische vroomheid en als communiegebed wijdverbreid is. De vroegste handgeschreven teksten uit de veertiende eeuw verwijzen naar de Britse eilanden, maar de bronnen van dit gebed gaan via de Ierse monniken terug tot de praktijk van het Jezusgebed van de Syrische christenen in de late oudheid. Het gaat bij het Anima Christi zeker om een van de oudste overgeleverde privégebeden van de christenheid. Lange tijd werd dit intieme Christusgebed aan Ignatius van Loyola (1491-1556) toegeschreven. In zijn Geestelijke Oefeningen raadt Ignatius dit gebed met klem aan. Het wordt echter slechts met de beginwoorden “Ziel van Christus” genoemd en als bekend verondersteld (GO 63). De hele tekst werd in het vervolg als inleiding in de gedrukte uitgaven van het boekje van de Geestelijke Oefeningen afgedrukt. Dat juist dit gebed de openingstekst en tegelijk het geestelijke voorwoord van het boekje van de Geestelijke Oefeningen werd, gebeurde niet zonder reden. Net als bij een goede muzikale ouverture klinken in dit gebed de beslissende thema’s van de spiritualiteit van de Oefeningen al een eerste keer door. Dat was de reden waarom men vanaf 1576 dit gebed aan de eigenlijke tekst van de Oefeningen liet voorafgaan. Via de Oefeningen heeft dit middeleeuwse gebed zijn weg naar de moderne tijd gevonden en blijvend zijn pel op de spiritualiteit gedrukt, tot de dag van vandaag. Een belangrijke getuige van de geestelijke invloed van deze tekst is de Engelse bekeerling en kardinaal John Henry Newman, die op de avond van zijn lange leven het gebed Anima Christi “mijn credo” noemde.

Terug naar Ignatius, door wiens toedoen middels de spiritualiteit van de Geestelijke Oefeningen dit oeroude gebed zo diep in de vroomheidsgeschiedenis van de moderne tijd kon doordringen. Op die manier kon het bv. voor Newman tot een samenvatting van het christelijke geloof worden. De auteur van de Geestelijke Oefeningen raadt de retraitant aan om tijdens de retraite het Anima Christi aan het eind van een gebedstijd van een uur bij de zogenaamde samenspraak met Jezus Christus te bidden. Telkens aan het eind van een meditatietijd nodigen de Geestelijke Oefeningen uit om de ervaring van het gebed in een echt gesprek (colloquium) nog eens onder woorden te brengen. De persoonlijke gebedservaring moet “door echt te spreken zoals een vriend spreekt met zijn vriend” met Maria, met Jezus of de Vader besproken of doorgesproken worden (GO 54) – aldus de aantekeningen van Ignatius, waarin hij uitdrukkelijk aangeeft hoe men te werk dient te gaan. Bij wijze van een stimulerende voorbeeldtekst of als inspiratie wordt voor de samenspraak met Jezus de tekst van het Ziel van Christus gegeven.

Kort samengevat kan de retraitant in de samenspraak en door de tekst van het Anima Christi ertoe komen om zich steeds meer en steeds intensiever met Jezus te identificeren. De ziel van Christus, de diepste kern van het leven van Jezus, moet het leven van de retraitant be-wegen en heiligen, zijn lichaam zal de redding zijn, en het bloed van zijn levensgave moet bij het navolgen als het ware “in vervoering brengen” (wat als vertaling oorspronkelijker is dan het onschuldige “drenken”). Ignatius wil de retraitant ertoe brengen dat hij steeds meer datgene wil, doet en denkt wat Jezus wilde, deed en dacht. De innerlijke werkelijkheid van Jezus, zijn ziel, moet de retraitant doordringen en vormen, “dat ik Hem meer liefheb en Hem volg”. In het door de Traditio apostolica geïnspireerde tweede tafelgebed voor de eucharistie uit de derde eeuw komt dezelfde gedachte tot uitdrukking, als daarin gebeden wordt: “Maak ons deelachtig aan het lichaam en bloed van Christus en laat ons één worden door de Heilige Geest.”

De kenner van dit gebed zijn in de hier afgedrukte tekst misschien enkele kleine varianten opgevallen. Dat komt doordat het heel oud is en er in verschillende talen en landen verschil-lende overleveringen zijn. Ignatius zelf heeft voor tiende regel zeker een andere tekst gekend of beter gevonden dan de algemeen gebruikelijke. In plaats van de traditionele bede ”Laat mij naar U toe komen” bad hij helemaal in overeenstemming met zijn directe Christusvroomheid: “En plaats mij bij U.” Daarin komt tot uitdrukking wat het hart van de ignatiaanse mystiek vormt. Het gaat om de ervaring en de waarneming door God zelf de Zoon Jezus toegewijd, toegewezen te zijn. Tot die dynamiek willen de Geestelijke Oefeningen van Ignatius en het gebed Anima Christi brengen: op de persoonlijke levens- en geloofsweg meer en meer gezellinnen en gezellen van Jezus te worden.

uit: Te Deum (Maria Laach)
vertaling: Mary Blickman

De auteur van deze bijdrage, pater Stefan Kessler SJ is werkzaam aan het interdiocesane priesterseminarie Sankt Georgen en docent aan de Philosophisch-Theologische Hochschule Sankt Georgen, Frankfurt am Main.

Bekijk alle cardoner articles

Deel