Innerlijke bewegingen en hun psychologische basis

Innerlijke bewegingen en hun psychologische basis

door Roger Dawson SJ

door Roger Dawson SJ

In de ignatiaanse traditie verwijzen ‘bewegingen’ naar de innerlijke bewegingen in de ziel. Hoewel innerlijke bewegingen niet alleen betrekking hebben op gevoelens wil ik ze hier nader bestuderen door te kijken naar twee theorieën met betrekking tot emoties, vanuit recent psychologisch onderzoek.

In de ignatiaanse traditie verwijzen bewegingen naar de innerlijke bewegingen in de ziel. Michael Ivens schrijft dat zij “betrekking hebben op het samenspel tussen gevoelens, gedachten en impulsieve aantrekking of afstoting die spontaan optreden in het bewustzijn”. Deze bewegingen zijn onwillekeurig en ze kunnen komen uit de persoon zelf, van een “goede geest” of van een “kwade geest”. Onze vrijheid bestaat erin dat we de keuze hebben om de richting waarin zij ons sturen te accepteren of te verwerpen. Deze innerlijke bewegingen kunnen betrekking hebben op het intellect (gedachten, redeneringen, voorstellingen), de wil (driften, impulsen, verlangens) of het affect (stemmingen en emoties). Vertroosting en troosteloosheid, opgevat zoals in de Geestelijke Oefeningen, zijn geestelijk omdat zij God als object hebben en doorvoelde reacties zijn op God en Gods waarheid. Vertroosting is een positieve reactie op God, terwijl troosteloosheid een negatieve reactie is – je terugtrekken van God of je opsluiten in jezelf.

Hoewel innerlijke bewegingen niet alleen betrekking hebben op gevoelens wil ik ze hier nader bestuderen door te kijken naar twee theorieën met betrekking tot emoties, vanuit recent psychologisch onderzoek. De eerste is een evolutietheorie van Paul Gilbert over drie systemen of “modi” van affectregulatie en de tweede is Barbara Fredrickson’s “verbreed en bouw” (Eng.: “broaden and build”) theorie van positieve emoties. Ik denk dat beide theorieën ons kunnen helpen een beter inzicht te krijgen in de oorsprong van de innerlijke bewegingen die ons interesseren in de ignatiaanse spiritualiteit in het algemeen en meer precies bij geestelijke onderscheiding. Ik volg hierbij een geïncarneerde benadering: in de lijn van de katholieke antropologie behandel ik de menselijke persoon als een biologische, psychologische en spirituele eenheid en ga ik ervan uit dat slechts heel weinig kan worden beleefd of gedaan zonder een lichaam en een brein. Voor zover we dat kunnen inschatten, is het alleen met dit lichaam en dit brein dat we interne bewegingen kunnen ervaren.

De drie systemen van affectregulatie

De eerste theoretische benadering die ik belicht komt voort uit onderzoek naar de ontwikkelingen die focussen op compassie, binnen de cognitieve therapie. Dit vraagt om een evolutionair perspectief op de ontwikkeling van het menselijk brein op lange termijn.

Het hedendaags cognitief menselijk brein ontwikkelde zich slechts ongeveer 200.000 jaar geleden, maar is gebouwd op de veel oudere gedeelten die we gemeen hebben met onze voorouders. Het oudste en meest primitieve deel van het brein is bekend als het “reptielenbrein”. Dat deel is strikt territoriaal en is betrokken bij gevaar en de daarbij horende “vecht of vlucht” (“fight or flight”) reactie; de belangrijkste emoties zijn dan: angst, woede en afschuw. Toen de mens begon te leven in groepen, ontwikkelde het limbisch systeem zich. Dit is een complexer gedeelte van het brein dat te maken heeft met het sociaal functioneren en emoties met betrekking tot verwantschap. Tenslotte ontwikkelde zich de cortex of hersenschors, het buitenste gedeelte van het brein. Dit onderdeel van de hersenen wordt geassocieerd met hogere functies zoals redeneren, ontwerpen en verbale vaardigheden.

Hier is sprake van een hiërarchische verhouding: het is moeilijk voor de cortex om overwicht te hebben op de krachtige, primitieve respons van het reptielenbrein. Het reptielenbrein wordt ruwweg in verband gebracht met negatieve emoties, wellicht onaangenaam, maar duidelijke signalen dat iets niet in orde is en dus een hulp om te overleven. Paul Gilbert heeft drie “systemen” van affectregulatie, die verband houden met deze architectuur van het brein, geïdentificeerd. Het eerste is het systeem van “bedreiging en zelfbescherming” (“threat mode”) en is gerelateerd aan het reptielenbrein. Dit systeem beschermt ons door steeds alert te zijn op gevaar en bedreigingen snel op te merken; het activeert de basisemoties (angst, woede en afschuw). Het roept bepaalde fysiologische reacties op (de “vecht of vlucht” respons en, in extreme situaties, verlammend of bevriezend gedrag) en de aandrang om zelfbeschermende acties te ondernemen.

Het tweede systeem heeft betrekking op het vinden van motivatie en middelen (“drive mode”) en doet dat door ons met positieve gevoelens te helpen zoeken naar overlevingsstrategieën en groeikansen voor onszelf en onze dierbaren. Dit omvat de menselijke basisbehoeften zoals voedsel, water en seks, maar ook de behoefte aan vriendschap, status, erkenning en comfort. Deze modus leidt ons naar hoge niveaus van opwinding en het ervaren van enthousiasme en plezier. Verlangen en motivatie zijn onderdeel van dit systeem, maar in geval van overstimulatie kan het leiden tot razernij of uitzinnigheid. Wanneer iemand depressief is, werkt dit systeem onder zijn niveau en ontbreekt het deze persoon aan pit en motivatie.

Het derde systeem is dat van geruststelling en tevredenheid (“safe mode”) en is gerelateerd aan veiligheid en emoties als kalmte, vredelievendheid en tevredenheid. Omdat we in veiligheid zijn is er geen sprake van verdedigen of aanvallen en is ook ambitie niet aan de orde omdat we hebben wat nodig is. We zijn tevreden omdat we gelukkig zijn over hoe de dingen lopen, bijvoorbeeld zoals tijdens een vakantie of een retraite. Gewoonlijk is dit ook geassocieerd met je veilig verbonden weten met mensen, met affectie en vriendelijkheid. Al deze ervaringen worden beïnvloed door het inbeeldingsvermogen.

De systemen kunnen onafhankelijk van elkaar werken, maar ook gezamenlijk. De “safe” modus werkt op zichzelf wanneer we op vakantie zijn, maar bij iemand die gelukkig is met zijn drukke baan zal dit gebeuren in vruchtbare samenwerking met de “drive” modus. Wanneer een persoon zich onveilig voelt op het werk en zijn werkzekerheid in het gedrang komt, of wanneer iemands ambities geblokkeerd worden en hij gefrustreerd raakt, dan komen zowel de “threat” modus als het “drive” systeem in actie in een onaangenaam en verontrustend samenwerkingsverband.

De “threat” modus hoort bij het oude hersengedeelte en delen we grotendeels met andere primaten en zelfs met andere zoogdieren en reptielen. Maar, we beschikken ook nog over ons “nieuwe brein” dat uniek is voor de mens. Ons brein is ongeveer drie keer zo groot als dat van een chimpansee en geeft ons het voordeel van de meer ontwikkelde functies van de cortex zoals: denken, zich verbeelden, ontwerpen, leren, reflecteren en de vaardigheid om symbolen en taal te gebruiken. Dit stelt ons in staat om creatief te zijn – ons iets in te beelden en te realiseren dat er nu nog niet is – en vormt de basis voor landbouw, cultuur, kunst en wetenschap. In staat zijn je iets in te beelden ligt ook aan de basis van empathie (we kunnen ons inbeelden hoe het is iemand anders te zijn) en van hoop en idealen – om je een betere toekomst voor te stellen en daar plannen voor te maken. Maar het betekent ook dat we ons ongerust kunnen maken over gevreesde situaties in de toekomst of kunnen piekeren over moeilijkheden en gemiste kansen in het verleden.

Tot zover een aantal neuropsychologische karakteristieken van het menselijk brein. Volgens Gilbert maken zij een essentieel onderdeel uit van wie we zijn en hebben we ze alle nodig. Al deze modi – “threat mode”, “drive mode” en “safe mode” – staan ons ter beschikking en onze reacties vinden plaats via deze systemen. Dit hoort bij het menszijn en de christelijke antropologie dient dit te weerspiegelen. Binnen deze systemen die het affect reguleren vinden de innerlijke bewegingen plaats waarover we spreken in het kader van de ignatiaanse spiritualiteit.

De drie systemen en geestelijke begeleiding

Het is belangrijk in verband met de Oefeningen en geestelijke begeleiding dat we deze structuur van ons brein accepteren en ermee werken: het is een buitengewoon onderdeel van Gods schepping. Maar Paul Gilbert zegt ook dat het een grillig of zelfs gek brein is dat ons voor uitdagingen stelt maar ook moeilijkheden of problemen kan veroorzaken. We moeten dit begrijpen en accepteren en niet vergeestelijken. Wat het geestelijk leven betreft, lijkt de “threat” modus, of deze nu zelfstandig werkt of in combinatie met de “drive” modus, de meeste problemen te stellen. Er kunnen heel goede redenen zijn om onszelf te beschermen (de bedreigingen en risico’s kunnen maar al te reëel zijn), maar het is moeilijk om vertroost te blijven wanneer het systeem allerlei verontrustende signalen uitzendt en troosteloosheid op de loer ligt. Dan is rust ver te zoeken en geestelijke onderscheiding bijzonder moeilijk. Misschien zegt Jezus daarom herhaaldelijk: “Wees niet bang” en “Wees niet bevreesd”.

De “safe mode” lijkt optimaal of zelfs essentieel te zijn voor het geestelijk leven. In sommige gevallen opereren we alleen in deze modus (bijvoorbeeld wanneer we op retraite zijn), maar de meesten onder ons moeten in het alledaagse leven van alles en nog wat doen; wat dan meestal gebeurt in vruchtbare samenwerking van de “safe mode” en de “drive mode”. Voor het goed functioneren van de “safe” modus dienen mensen zich veilig te voelen – in geestelijke begeleiding, in de Kerk en met God. Misschien hoeven we niet zozeer te weten dat we gered zijn, maar dat we veilig zijn.

De “verbreed en bouw” theorie

Psychologisch onderzoek concentreert zich meestal op negatieve emoties. Het effect van negatieve emoties, zoals boosheid en angst, is dat het onze aandacht en gedachten focust en ons voorbereidt op gedrag dat ons snel doet handelen om ons te beschermen. “Boosheid, bijvoorbeeld, bereidt ons voor op de aanval; angst op vluchtgedrag; afschuw op de behoefte te verdrijven …”. Om te overleven zijn deze reacties echt waardevol; ze halen ons weg uit levensbedreigende situaties.

Het onderzoek van Barbara Fredrickson wijst erop dat positieve emoties anders werken dan negatieve. In plaats van te versmallen, verbreden positieve gevoelens onze aandacht en ons denken en vergroten ze het repertorium van mogelijke reacties in ons gedrag. Een breder spectrum van ideeën en mogelijke acties komt bovendrijven; we worden creatiever, leggen verbanden en krijgen een ruimer perspectief. Vreugde, bijvoorbeeld, zet aan tot spel, onderzoek en grensverlegging. Tevredenheid en het gevoel van veiligheid dat dit met zich meebrengt, leidt tot het verlangen halt te houden om te genieten, te waarderen en om de ervaring te integreren in nieuwe begrippen omtrent onszelf en de wereld.

Positieve emoties bouwen duurzame persoonlijke reserves op die op hun beurt mogelijkheden bieden voor persoonlijke groei en transformatie door gunstige spiralen van emoties, gedachten en acties te creëren. Vreugde kan leiden tot interactie die op haar beurt kan leiden tot sociale verbanden die een bron van wederzijdse ondersteuning kunnen worden. Deze winstpunten zijn duurzaam in de zin dat zij van langere duur zijn dan de emotionele staat waaruit zij voortkomen. Positieve emoties faciliteren ook onze ondernemingszin (we worden aangetrokken tot stimuli die leiden tot resultaat) en bemoedigen ons om die activiteiten die leiden tot positieve emoties voort te zetten. Daarom worden zij vaak in verband gebracht met betrokkenheid en uithoudingsvermogen.

Het ervaren van positieve emoties – in schril contrast met negatieve emoties – verbreedt ons spectrum van gedachten en handelingen en bouwt blijvende persoonlijke reserves op. Dit leidt tot grotere sociale en intellectuele vaardigheden, waardoor we moeilijke situaties, dankzij een grotere emotionele veerkracht, beter aankunnen. Positieve emoties zijn niet slechts signalen van welbevinden, maar leiden ook tot een optimaal functioneren. Het zijn niet alleen aangename gemoedsstemmingen waarvan je kan genieten, ze stimuleren ook groei in creativiteit, kennis en sociale integratie. Er zijn aanwijzingen dat positieve emoties in verband staan met een grotere psychische en fysische gezondheid. De resultaten van Fredericksons experimenten ondersteunen veelal deze theorie en duiden er zelfs op dat positieve emoties de gevolgen van negatieve emoties “ongedaan” kunnen maken.

Welke zijn nu de positieve emoties die ertoe doen? Op grond van haar onderzoek komt Frederickson tot een top tien: vreugde, dankbaarheid, kalmte, interesse, hoop, tevredenheid, amusement, inspiratie, ontzag en liefde. Interessant daarbij is dat liefde uniek is in de zin dat zij de negen andere omvat en door elk van hen kan worden opgewekt. Wellicht daarom is liefde de belangrijkste en meest gevoelde positieve emotie.

“Verbreed en bouw” en geestelijke begeleiding

We hopen dat retraitanten groeien en veranderen tijdens het proces van de Oefeningen. Wanneer de genoemde theorie correct is, dan zijn positieve emoties tijdens de Geestelijke Oefeningen een goed teken; negatieve emoties lijken het doel van de Oefeningen te ondermijnen. In het geval dat de Oefeningen worden opgevat als een school van gebed, is het van belang te weten dat mensen niet goed leren wanneer er geen positieve emoties zijn. Indien de Oefeningen gezien worden als een methode om een goede keuze te maken, dan beperken negatieve emoties onze opties en zelfs onze ideeën in plaats van nieuwe hoopvolle horizonten te openen.

Dit geeft ons een manier om in te zien hoe de verbeelding werkt. Een positieve emotie leidt tot een verbreding van het spectrum van ideeën doordat er verbanden gelegd worden en er bepaalde mogelijkheden worden gezien. Het leidt tot verruiming in cognitieve zin – een breder perspectief en een groter scala van gedachten en ideeën voor actie dienen zich aan. Vreugde en hoop, bijvoorbeeld, faciliteren deze uitbreiding op een manier die onmogelijk is wanneer negatieve emoties de overhand hebben.

De implicaties 

Bij wijze van conclusie wil ik wat algemene opmerkingen maken over wat volgens mij de implicaties van deze theorieën over de emoties zijn voor het geven van de Geestelijke Oefeningen. Ik ben me ervan bewust dat door vooral te kijken naar het affect en de emoties ik de andere twee aspecten van innerlijke bewegingen, het intellect en de wil, verwaarloosd heb. Natuurlijk, niet elk gevoel van vertroosting gaat gepaard met positieve emoties; zo kan vertroosting ook gepaard gaan met pijn. De rol van gedachten over en de inschatting van gebeurtenissen of situaties zijn cruciaal voor hoe een emotie wordt ervaren en zijn volgens cognitieve theorieën zelfs de aanleiding voor emoties.

Ik wil negatieve emoties niet afschrijven. Gilbert herinnert ons eraan dat ons brein zich niet ontwikkelde met het oog op geluk, maar met het oog op overleving en reproductie. Het brein geeft een hogere prioriteit aan en investeert meer in het omgaan met bedreigingen en gevaar dan aan aangename dingen. Negatieve emoties maken deel uit van het normale spectrum van menselijke emoties en zij zullen vaak zwaarder wegen dan de positieve. Positieve emoties komen naar boven wanneer we veilig zijn en doen zich zelden voor in levensbedreigende situaties. We ervaren geen positieve emoties en hebben er dus ook geen baat bij wanneer we overweldigd zijn door negatieve emoties. Negatieve emoties presenteren zich makkelijker dan positieve, waarvoor we ons, zoals al aangegeven, veilig moeten voelen. Bij het geven van de Oefeningen betekent dit dat de begeleider moet zorgen voor veiligheid of, anders gezegd, een model moet zijn van de veilige relatie met God.

Verbeelding is cruciaal in de ignatiaanse spiritualiteit en bij de Geestelijke Oefeningen. Door ons inbeeldingsvermogen kunnen we ons verleden opnieuw beleven en ons situaties inbeelden die nog niet hebben plaatsgevonden. Dit is de basis voor zowel hoop en empathie, maar ook voor het ons herinneren van problemen en trauma’s alsook voor het oproepen van angsten met betrekking tot de toekomst. Onze verbeelding kan ons evenzeer in de “threat” modus plaatsen als ons verbinden met onze dromen en gevoelens van hoop of met wat God voor ons verlangt. Het is belangrijk dat we er ons van bewust zijn dat ons inbeeldingsvermogen kan worden gebruikt door goede en kwade geesten.

Tenslotte, de “verbreed en bouw” theorie onderstreept hoe positieve emoties essentieel zijn voor een optimaal functioneren in termen van psychologische gezondheid; en waarschijnlijk ook voor de spirituele gezondheid. De meeste van de in de “top tien” genoemde emoties zullen ignatiaanse begeleiders bekend voorkomen als tekens van vertroosting – vreugde, dankbaarheid, hoop, inspiratie, ontzag en liefde. Hoop en liefde – twee van de klassieke tekens van vertroosting – vormen samen met geloof, en het vertrouwen dat voortkomt uit het gevoel van veiligheid, de drie theologische genadegaven. Zo lijkt de reeks kenmerken van vertroosting compleet.

Het is het waard om positieve emoties te stimuleren in ons eigen leven en in dat van anderen en dat niet alleen omwille van het kortstondige moment van psychologisch welzijn. Het lijkt erop dat zij ook van belang zijn voor ons spiritueel welbevinden. Positieve emoties leveren waarschijnlijk een belangrijke bijdrage aan de verwachte transformatie in goede zin van hen die de Geestelijke Oefeningen doen. Een groei en transformatie waardoor zij betere mensen worden, betere levens leiden – meer mens worden geschapen naar het beeld van God.

bron: The Way 59/3, (juli 2020)
vertaling: Rita Vandevyvere en Wiggert Molenaar sj

‘Het verband tussen spiritualiteit en psychologie’ was het thema van een symposium in juni 2019 in Loyola, Spanje. De lezing die Roger Dawson daar hield verwerkte hij tot het bovenstaande artikel. Renate Cauwels schreef een verslag van dit symposium dat Cardoner ook  publiceerde.

Roger Dawson (°1960) is een jezuïet van de Britse provincie.
Na een aantal jaren als artillerie-officier in het leger,
studeerde hij psychologie en werkte hij voor de nationale gezondheidsdienst.
Wat hem vooral aantrok tot de jezuïeten was de ignatiaanse spiritualiteit.
Hij was tot voor kort directeur van het St Bueno’s Jesuit Spirituality Centre in Wales.

Bekijk alle cardoner articles

Deel