Beslissingen in dertigdaagse Oefeningen vandaag

Beslissingen in dertigdaagse Oefeningen vandaag

door Arno Zahlauer

door Arno Zahlauer

Begeleiden van beslissingen tijdens een 30-daagse komt minder vaak voor dan verwacht.  Wat gebeurt er dan wel tijdens de Oefeningen ?  

De klassiek klinkende vraagstelling “Beslis ik nu tijdens deze dagen van de Oefeningen voor dit of dat, kies ik hiervoor of daarvoor?” kom ik verrassend zelden tegen in de dertigdaagse Oefeningen. Dat had ik, toen ik begon deze vorm van Geestelijke Oefeningen te begeleiden, anders verwacht: duidelijker toegespitst en met scherpere contouren waar het deze vraagstelling betreft.

Een reden daarvoor is zeker dat ik eigenlijk zelden jonge religieuzen begeleid die voor hun professie staan. Ik ben ook geen novicemeester of spirituaal in een religieuze communauteit. Ik geef leiding aan het spiritualiteitscentrum St. Peter van het aartsbisdom Freiburg, een mooi gelegen voormalig Benedictijnerklooster in het Zwarte Woud, dat heel geschikt is voor de Oefeningen en dat alleen al door zijn ligging een breed spectrum van vrouwen en mannen aanspreekt, uit heel het Duitstalige gebied, die in het geestelijk leven geïnteresseerd zijn.

In deze context kreeg ik tijdens de dertigdaagse Oefeningen die ik mocht begeleiden een goed overzicht van hoe veelvormig en verschillend de perspectieven en wegen zijn die naar een beslissing leiden.

Zo kan ik naast degenen die een “klassiek beslissingspatroon” meebrengen de drie volgende groepen beschrijven: 

  1. Verlangen naar duidelijkheid

 Wie begint aan de dertigdaagse Oefeningen brengt meestal een duidelijke geloofsgeschiedenis mee, ook als hij of zij niet tot een religieuze gemeenschap behoort. Vaak zijn de perspectieven voor de komende jaren al min of meer duidelijk. Maar wat wel aan de orde is, is de opgave zich vragen als deze te stellen:

-Vind ik op de weg van deze Oefeningen voldoende bevestiging voor de perspectieven die zich gelovig voor mij beginnen af te tekenen?

-Ben ik werkelijk open genoeg, edelmoedig bereid tot het nieuwe dat zich aandient?

-Hoe kan ik mij beter door de nieuwe perspectieven laten vormen?

-Hoe ziet alles eruit als ik in de tijd van de Oefeningen heel uitdrukkelijk de nabijheid van de Heer zoek en daaruit ook probeer te leven? Hoe ontwikkelt zich datgene wat begonnen is verder als ik, voor zover dat mogelijk is, in een houding van gebed leef?

In de dertigdaagse Oefeningen komen mensen met de wens en het verlangen in een tijd van uitgesproken bezinning, loutering en concentratie op de relatie met Jezus Christus datgene te overwegen wat zich als perspectief begint aan te dienen. Het gaat dus minder om bepaalde concrete beslissingen, maar om een leven vanuit een nieuw gevonden vastberadenheid. En deze vastberadenheid wordt dan beleefbaar als ze als antwoord op een uitnodiging begrepen kan worden.

In de begeleiding ligt het zwaartepunt op de tweede week. Het gaat erom steeds weer te mediteren over ontmoetingen met Jezus en zijn manier van doen te ervaren en op het spoor te komen.

     2. Trouw aan de oorsprong     

Een andere groep die de dertigdaagse Oefeningen doet bestaat uit mensen die opnieuw in contact zijn gekomen met het charisma dat hen aanvankelijk bezielde. Zij denken terug aan de “dynamiek van het begin” die ze twintig, dertig of veertig jaar geleden ervaren hebben. Ze hebben geproefd welke kracht er toen in hen leefde, maar intussen is veel vlak en grauw geworden. In de laatste twee, drie jaar echter hebben zij de ervaring gehad dat het oorspronkelijk vuur nog niet helemaal in hen gedoofd is. Er is nog iets wat gloeit en nog steeds brandt. Vaak zijn het kortere retraites die deze ervaringen in hen wakker hebben geroepen; niet zelden ook bij jonge mensen die opnieuw naar hun leven kijken.

Bij mensen uit deze groep is het zinvol om ook bij dertigdaagse Oefeningen zich allereerst op de fase “vóór het fundament” te concentreren: Wat waren de vormen van gebed die mij leven gaven, die mij hebben laten proeven wat het betekent ten volle te leven? Daarbij mag het niet om nostalgie gaan, maar soms is het een gebeuren dat lijkt op de ervaring van een muziekpedagoog die mensen begeleidt die na jaren opnieuw een instrument gaan bespelen, waar ze ooit vertrouwd mee waren. Het is duidelijk dat ook deze fase zijn tijd nodig heeft. In de beschouwingen over het leven van Jezus gaat het dan vooral om wat Alex Lefrank genoemd heeft de “beslissing om te hopen”.

  1. Het “noviciaat voor ouderen”

 Dikwijls beleef ik de dertigdaagse Oefeningen ook als een “noviciaat voor ouderen”. Mensen hebben geëngageerd geleefd, hebben niet zelden in hun beroep grote verantwoordelijkheid gedragen, soms als opvoeder, misschien als hogere geestelijke of soms ook in gezinsverband. Nu begint er een nieuwe levensfase. Nu staat niet meer de grote scheppende dynamiek op de voorgrond. Andere, meer ontvankelijke, voor het oog meer passieve houdingen vragen nu de aandacht. Een begrip dat daar eigenlijk niet bij past is dat van het pensioen. Het gaat er ook niet om nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding te vinden. De vraag is veel eerder: Bestaat er zo iets als een nieuwe formulering van mijn roeping die aangepast is aan deze fase van mijn leven?

De uitdaging is dat er werkelijk sprake is van een begin, een nieuw perspectief. Het beslissende ignatiaanse trefwoord voor deze groep luidt: echte onverschilligheid.

Het gaat om het vermogen opnieuw te kunnen beginnen, maar ook om het perspectief van het loslaten. Ook het zicht op een zinvol beleefde oude dag bevrijdt ons niet van de noodzaak eindigheid tot een thema te maken. Dan zullen accenten uit de derde week een belangrijke rol gaan spelen. Het gaat erom van de ene kant voor de komende jaren zinvolle perspectieven te ontwikkelen, die alleszins het karakter van een nieuwe formulering kunnen hebben, maar die ook een voorteken zijn van een eindigheid die vol vertrouwen beleefd wordt.

     Algemene opmerkingen

 Zijn er opmerkingen te maken die van toepassing zijn op al deze drie groepen?

Mensen die tot nu toe alleen ervaring hadden opgedaan met kortere vormen van retraite, zijn vaak verrast als ik hen zeg dat de dertigdaagse Oefeningen in veel opzichten “gemakkelijker” zijn en “eenvoudiger” als andere vormen: “U heeft de tijd, veel tijd!” Wie dit perspectief toelaat, heeft vaak de ervaring dat lange Oefeningen heel ontspannen kunnen beginnen. Wie de Oefeningen doet heeft de tijd om zich rituelen eigen te maken en zich ook, in de zin van een fase “vóór het Fundament”, – en dat geldt niet alleen voor de tweede groep die ik beschreven heb – goed en diepgaand met de techniek van het geestelijk oefenen bezig te houden. Men kan op zijn gemak het “handwerk van de Oefeningen” verrichten.

Daaruit komt een bepaalde “lichtvoetigheid” met betrekking tot de praktische gang van zaken tijdens de Oefeningen voort, die juist met het oog op processen die tot een beslissing leiden niet te onderschatten is. Waarom is dat?

Zoals ik heb beschreven, is er in de processen die tot een beslissing leiden in de dertigdaagse Oefeningen bij de aangegeven groepen niet allereerst sprake van “of – of”. Bijgevolg is een beschouwen en overwegen dat zich uitdrukkelijk concentreert op datgene waarover een beslissing genomen moet worden, zelden centraal en gedurende langere perioden dominant aanwezig.

Interessant: Ignatius voorziet in zijn boek van de Geestelijke Oefeningen geen uitdrukkelijke “dag van de beslissing”. Beide reeksen van Regels voor de onderscheiding van de geesten worden ter begeleiding van de beschouwingen over het leven van Jezus als een “tussengerecht” in de tweede en derde week aangeboden.

Ik merk op: Hoe meer de mannen en vrouwen die de Oefeningen doen het leven van Jezus beschouwen en hoe minder zij zich bewust concentreren op het feit dat zij een beslissing moeten nemen, des te eerder breekt het “beslissende” letterlijk door.

Dat wordt soms als volgt beschreven:

“Nu weet ik, dat ik al lang de beslissing genomen had, maar ik word me dat nu bewust.”

“Wonderlijk – ik herinner mij helemaal niet meer op welk moment ik de beslissing genomen heb; ineens was er helderheid.”

“Eigenlijk wist ik het al, maar nu heb ik genoeg zelfvertrouwen om het ook te doen.”

Dan wordt de vierde week belangrijk. Die maakt nog eens duidelijk hoe zeer het “doen” van de Oefeningen een “laten gebeuren” is.

Tot slot nog deze opmerking:

Ignatius heeft de Geestelijke Oefeningen ontworpen om mensen die voor een levenskeuze staan te begeleiden. Daarbij stond hem zeker het “klassieke patroon” voor ogen en zeker had hij vooral met jonge mensen te maken.

Wat ik beschrijf zijn vormen van de Oefeningen die passen bij de situatie van de Duitse kerk in het begin van de 21e eeuw. De mensen die komen om de Oefeningen te doen zijn ouder geworden en wat zij aan levenservaring en geloofsgeschiedenis meebrengen vormt een nieuwe uitdaging. Als daaruit duidelijk wordt dat roeping ook nieuwe facetten kan hebben, dan is het gerechtvaardigd dat ook de dertigdaagse Oefeningen in meerdere vormen mogelijk zijn. Ook dat kan een manier zijn om trouw te zijn aan Ignatius.

uit: Korrespondenz zur Spiritualität der Exerzitien, 110 (2017)

vertaling: Hans van Leeuwen S.J.

De auteur is geboren in 1964, priester gewijd in 1990 en verbonden aan het aartsbisdom Freiburg (Duitsland). Zijn werkervaring is bont geschakeerd, maar geestelijke begeleiding is de rode draad. Zijn proefschrift ging over de ignatiaanse invloed op de theologie van Karl Rahner. Hij noemt bovenstaand artikel een praktijkverslag.

Bekijk alle cardoner articles

Deel