Begeleiden: van kiemzaad tot volle bloei

Begeleiden: van kiemzaad tot volle bloei

door Thierry Anne S.J.

door Thierry Anne S.J.

Als een begeleider op weg gaat met iemand die zijn roeping zoekt, neemt hij een bevoorrechte plaats in en tegelijk moet hij uitermate discreet blijven. In de volgende richtlijnen probeert de auteur vijf houdingen te duiden, die belangrijk zijn bij het inwilligen van de vraag om begeleiding. Hij spreekt hierbij vanuit zijn ervaring als novicemeester van de Franstalige Europese jezuïetenprovincie.

 

Geloven in de schoonheid van creativiteit

Bijna elke keer, wanneer een jonge gelovige zijn roeping ter sprake brengt, vraagt hij zich bezorgd af hoe hij dit zal aanpakken, hoe hij zich niet zal vergissen, hoe hij zal vernemen wat de Heer God van hem verwacht? Met dat gegeven zijn we lichtjaren verwijderd van wat de Heer bij zijn schepselen graag ziet: creativiteit. Hoe vaak horen we niet dat jonge mensen zich volop toeleggen op het ontcijferen van een specifiek levensproject, ergens in de hemel opgetekend, of, erger nog, voor hen gepland in het hart van God. Een fundamentele fout, om niet te zeggen een theologische fout! Want in dit mentaal schema is er geen ruimte voor de vrijheid van de mens.

Deze eerste vaststelling mag niet onderschat worden: welke opvatting over roeping hebben deze jonge mensen? Al te vaak hebben mensen, vooral jongeren, het idee dat enkel de Heer kiest en de mens slechts moet gehoorzamen. Zo ontstaat er een houding van angst: “Zolang ik maar niet doof en dus ongehoorzaam ben!” Of omgekeerd: “Zolang het mij maar niet overvalt, want ik heb geen zin om non of priester te worden!”

Jacques Guillet, Michel Rondet, Marcel Domergue en Remi de Maindreville, om er maar enkelen te noemen, hebben verhelderende artikelen over de vraag naar de particuliere wil van God voor mij gepubliceerd. Ze lezen kan helpen om een al te scrupuleus geweten te bevrijden. Uiteraard zal een simpele lectuur een mening, die reeds stevig verankerd zit, niet plotseling doen keren. In zijn recente apostolische exhortatie Christus vivit onderstreept Paus Franciscus, hoezeer mannen en vrouwen geroepen worden om deel te nemen aan het creatieve werk van God. Deze gedachte moet gekoppeld worden aan de uitspraak van de jonge Carlo Acutis, die de paus uitgebreid citeert: “Alle mensen worden geboren als originelen, maar velen sterven als fotokopieën.” “Laat dit je niet overkomen!” vervolgt de paus.

Persoonlijk haal ik graag deze prachtige tekst, uit een hymne van Didier Rimaud, aan: “Vind samen met je God de toekomst uit die hij je geeft.” Deze woorden drukken uit hoe ruim de toekomst voor ons open ligt, dankzij God. Het verbond met Hem nodigt ons uit om vol vertrouwen nieuwe wegen te gaan onder zijn blik. Deze levensstijl veronderstelt een geestelijk onderscheidingsvermogen en een geest van verantwoordelijkheidszin. Zoals we in heel de Bijbel lezen: God houdt van gesprekspartners met een persoonlijkheid.

 Een vruchtbare omgeving uitzoeken

Onder de rubriek “roeping”, brengt het Dictionnaire de Spiritualité (Woordenboek van Spiritualiteit) heel snel de gemeenschappelijke dimensie naar voren. Inderdaad, in het gesprek met God worden we als kleine mens geboren en groeien we uit tot verantwoordelijke volwassenen dankzij de gemeenschap die ons heeft opgevoed, onderricht en  aangemoedigd. Een mogelijke roeping ter sprake brengen – dat wil zeggen een persoonlijke weg, en niet de reproductie van een gekend schema – komt meestal voort uit een omgeving die hiervoor een draagvlak biedt. Op de Sainte-Geneviève middelbare school van Versailles of op de pastorale dienst van Sciences Po in Parijs, bij bedevaarten of bijeenkomsten van jonge christenen, in sommige gezinnen, kon ik met verwondering merken dat men het aangedurfd had over roeping te praten. Begeleiden wordt zo teruggebracht tot een waken over groepen en hen aanmoedigen om te durven praten over de mogelijkheid van een uiterst persoonlijke relatie met de Heer.

Het concilie Vaticanum II onderstreept, met betrekking tot het roepingenpastoraat, “de prioriteit van geestelijke opvoeding, in navolging van Christus, bij het zoeken, het onderscheiden en de vervulling van Gods wil”. Het is een kwestie van de mens, in zijn innerlijkheid, wakker te maken. Paus Franciscus, van zijn kant, baseert zich op het evangelie van Johannes en spreekt van een ontluikende vriendschap met de Heer. Zo begint alles met verinnerlijking en contemplatie.

Hier is de eerste opdracht van de begeleider erover waken dat de persoon een leven van gebed ingaat, zich voedt bij de eeuwige bron, het aandurft zich terug te trekken in de stilte, frequent een ondersteunende en inspirerende omgeving opzoekt. Doch zovele relaties, evenementen, trends, houdingen, veroorzaakt door angst of jachtig leven, halen ons uit onszelf. Jacques Lusseyran vertelt hoe hij als klein kind, plots blind geworden, zich opnieuw moest leren te verplaatsen en hoe de overbodige geluiden van onze samenleving, zoals achtergrondmuziek, zo’n agressieve barrières zijn voor blinden… In feite zijn ze dat ook voor al diegenen die hun weg zoeken in het leven.

Want de gelovige ontdekt geleidelijk aan dat vanuit de bodem van zijn hart, en van nergens anders, die heilzame onrust, die stimulerende ontevredenheid, die intuïtie van een ander leven ontstaat. Die onrust, ontevredenheid of intuïtie zetten de gelovige aan om op weg te gaan, en soms zelfs om de plek te verlaten waar hij zich bevindt, omdat hij vol is van belofte en zegen.

De begeleider ondersteunt het luisteren, door zelf te luisteren. We zijn nu met z’n tweeën om te zoeken, te luisteren, het gehoor van het hart te wekken. Samen proberen we waar te nemen wat diep in de mens wordt gezegd. Samen proberen we dat op te vangen in een geest van verwelkomen.

Alleen, kan een mens niet inspelen op de vele prikkels die hem ook kunnen verleiden of afleiden. Soms nodigt de zoekende mens de begeleider uit om hem te helpen uit zijn grote eenzaamheid te treden. Deze begeleider, die de valkuil van de exclusieve face-à-face zal proberen te omzeilen, verwijst dan naar de gemeenschap, een gunstige omgeving om het oor te oefenen en de goede richting uit te gaan.

De gratuite uitnodiging niet vrezen

Tussen degenen die te zelfzeker en te dwingend appelleren en degenen die geen signalen uitzenden, moet er een middenweg bestaan. We kunnen ons verontwaardigd voelen over deze mannen of vrouwen die jongeren al te zelfzeker laten weten dat zij een plaats hebben in hun gemeenschap. We vinden hierin een spoor terug van een oude vergane wereld. De tijd is voorbij dat de pastoor van het dorp, of in het bijzonder de bisschop, individueel iemand rekruteerde zonder dat deze persoon zelfs enig verlangen had geuit, in de overtuiging dat de oproep van God, die door de bisschop werd overgemaakt, “in de uitverkorene de goddelijke roeping in zijn hart wel zal wekken”. Als zo’n spektakel zich vandaag nog voordoet, betreft het een ronselende of bezitterige gemeenschap, die moet worden aangeklaagd.

De geestelijke begeleider moet de jongere beschermen tegen dit soort dwingende uitnodigingen, die geen of onvoldoende rekening houden met de subjectieve dimensie van een roeping. Hij probeert telkens opnieuw een evenwicht te vinden en zo duidelijk te maken dat een roeping maar vorm krijgt door een geduldige en vruchtbare wisselwerking tussen het verlangen van de persoon en de roep van het instituut. Hij probeert telkens te herhalen hoe de jonge man of jonge vrouw in zijn of haar zoektocht gratuit moet worden benaderd door de verschillende gemeenschappen.

Want in wezen doet de Kerk er goed aan om jongeren, mensen uit te nodigen: uitnodigen tot het echte leven, uitnodigen tot welbepaalde missies. Jezus Christus deed dat voortdurend tijdens zijn openbaar leven. Het is inderdaad goed voor iedere mens om zo’n uitnodiging te krijgen. Dit werkt structurerend en dynamiserend. Het is ook vooral bevestigend en bemoedigend voor de persoon in kwestie. Maar de uitnodiging die de Kerk en haar leden zeker met kracht mag uitzenden, is de uitnodiging tot heiligheid: een ruime en grootmoedige uitnodiging gaande naar de essentie, naar de bron en niet zozeer naar het ambt. Onze eerste fundamentele roeping hebben wij bij ons doopsel gekregen, en deze herinnert ons eraan dat Christus leeft. “Roep de Heilige Geest aan en ga met vertrouwen naar het echte doel: de heiligheid.”

Roeping neemt nu gewoonlijk de gestalte aan van een mooie levensgetuigenis. Als je vitaal in het leven staat, leef je klaarblijkelijk in de vreugde van de Heer en wordt je bestaan een teken en zelfs onbewust een uitnodiging. Laten we eens kijken naar wat er gebeurt op de dag van een bruiloft. De meeste gasten glimlachen, tonen zich gelukkig omdat ze zich gesterkt voelen in hun eigen levenskeuze of aangemoedigd worden om zelf een dergelijke keuze te overwegen. Anderen zijn verdrietig of huilen, omdat deze gebeurtenis hen confronteert met hun eigen niet-keuze of hun onvermogen om een vruchtbare keuze te maken. Dit feest is voor elkeen een interpellatie, maar viseert niemand in het bijzonder.

De begeleider moet, in de momenten waarop de persoon zich geroepen voelt, met zachtheid, oneindig veel respect, en luisterend aanwezig zijn. De begeleider moet soms de persoon beschermen tegen al te sterke invloeden die oorverdovend van buitenaf komen, en elke innerlijke stem onhoorbaar maken. Dat kan een schijnbaar onschuldige ontmoeting zijn, of een toevallig gehoord woord dat niet direct tot hem was gericht. Gidsen helpen zo iemand en verlichten de weg, gidsen die zich niet focussen op het rekruteren. De gids brengt rust, verblijdt, en geeft stem aan de persoon.

Een reactie aanmoedigen

Het innerlijke leven, het luisteren naar de verschillende gemoedsbewegingen, naar de vragen of waargenomen oproepen dat is één ding, iets anders is een antwoord geven. Hier raken we aan het meest intieme, het bij uitstek meest persoonlijke en – het moet vandaag worden gezegd – een echt angstwekkende realiteit voor de meeste westerse jongeren.

Deze moeilijkheid om over stappen tot de realisatie van het verlangen en van wat als mogelijk wordt aangeboden kan de vurigheid verklaren waarmee paus Franciscus de jongeren aanmoedigt: “Je leven kan je niet op pauze zetten. Jij bent het uur van God, die wil dat jullie vruchtbaar zijn.” Of: “Ga alsjeblieft niet vervroegd met pensioen!” Hier ontvangen we een echt pleidooi voor de hoop en de incarnatie.

De vriend of begeleider kan hier de inspanning en de doortocht doorheen de angst ondersteunen. In tegenstelling tot de fantasmen die de verbeelding kunnen overweldigen, wordt de persoon niet geconfronteerd met een absoluut nieuwe toekomst. Er is al een spoor getrokken. Een dynamiek is al aan het werk. Veeleer is het een kwestie van te ontwikkelen wie we al zijn, van het samenbundelen van een hele set van instemmingen die we al gedaan hebben tot een grote “ja”. Alles komt van een elders, van een stem waarvan we ons nauwelijks de bron herinneren. En toch vindt zo’n keuze zijn plaats op de reeds afgelegde weg. “Dit heeft zin”, zegt men dan. De begeleider, die geen partij kiest, kan de samenhang tevoorschijn halen uit wat hij ziet in de levensgeschiedenis van de persoon die hij begeleidt. Hij waakt ook over de doorbraak van de vreugde, het teken van een juiste beslissing, de handtekening van God.

Weigeren het zelf te weten

Hoewel de begeleider pas op de tweede plaats komt, bevindt hij zich in een bevoorrechte positie. Deze positie kan zijn gevoel van eigenwaarde strelen, of integendeel, hem subtiel tot de illusie voeren van het allemaal zelf te weten. Vandaar dit drievoudige motto om elke ochtend te herlezen: “Je weet het niet! Je moet niet op zoek gaan om erachter te komen! Je moet de plaats van de begeleide niet willen innemen!” Terwijl hij zich zorgen maakte over een moeilijke begeleiding tijdens een retraite, zou de pater jezuïet Pierre Gouet, van God hebben gehoord: “Stop met je belangrijk te weten, Pierre!”

De kuisheid, die God zelf respecteert tegenover elk van zijn schepselen, wordt onze horizon. De vrijheid van elke mens staat voorop. Ieders pad verwijst naar een mysterie. De begeleider moet dus aanvaarden dat hij zich engageert om met de gezel een pad van onderscheiding te bewandelen, waarvan niemand op voorhand weet hoe lang dit zal duren. In het beste geval zal de begeleider zijn kennis van de persoon zien groeien; maar iemand leren kennen vanuit het hart en vanuit zijn levensverhaal is daarom nog niet weten wat hij moet kiezen, beslissen of worden. Wat we hier tegen de begeleider zeggen, zou ook gehoord moeten worden door de begeleide, die soms wil steunen op de perceptie van de begeleider, om zijn keuzes bevestigd te weten.

Daar stellen we vast dat het geloof en de schroom van de begeleider voortdurend op de proef worden gesteld. Tegelijk krijgt hij, door mensen in hun zoektocht te mogen begeleiden, zo’n grote vreugde toebedeeld. Zo doet het begeleiden van novicen me vaak denken aan de begeleiding van verloofde koppels: wat een vreugde om mannen en vrouwen te mogen aanschouwen die de partner hebben gevonden met wie ze een verbintenis voor het leven willen aangaan! Verheugd stellen ze vast dat hun leven “een mooi gebeuren” kan worden. Als ik hun vertroosting overweeg, wat Gods handtekening is, kan ik hen mijn eigen vreugde laten zien en enthousiast toekijken hoe ze op weg gaan, verder gaan, vooruitgang boeken, het avontuur aandurven.

De filosoof Luc Ferry gaf in 2005 een van zijn boeken de titel mee: “Wat is een geslaagd leven?” Daarin ontmantelt hij, langs een omvangrijke historische gedachtegang, deze uitdrukking ten gunste van de uitdrukking: “Wat is een goed leven?” Dit laatste type leven is het overwegen waard en dan liefst ook na te streven. Het is een tocht vol valkuilen en voor elkeen uniek. Dan is het begrijpelijk dat sommigen zoeken om begeleid te worden op de weg die leidt naar volheid van leven.

In de praktijk:
Wanneer het gaat over het oriënteren van ons leven

Enkele regels, etappes en attitudes, die de begeleider moet respecteren – zeker als het gaat om fundamentele keuzes of om zijn leven te oriënteren.

      1. Ruimte maken voor tijd. Elk onderscheidingsproces op dit niveau vergt tijd, veel tijd. Het herkennen van de wisselende gevoelens in je diepste zelf is een subtiel observatiespel. Gaandeweg breidt het oorspronkelijke project zich uit of wordt het oorspronkelijke alternatief complexer.
      2. Aanmoedigen of matigen. Afhankelijk van de tijd of de persoon, wordt de begeleider soms opgeroepen om een engagement of een keuze aan te moedigen, ofwel om het enthousiasme van de persoon te matigen. Een jongere loopt soms het risico om verliefd te worden op een of andere gemeenschap, of te snel te gaan, gedreven door wereldvreemde idealen, of geen rekening te houden met eigen zwakheden en gebreken.
      3. Helpen bij het interpreteren. Op andere momenten helpt de begeleider om een overweldigende ervaring te interpreteren. Het voorbeeld van Mozes die van de berg Sinaï afdaalt, nadat hij lange tijd naar de Heer God heeft geluisterd, is daar een prachtig beeld van. Iedereen verklaart de aartsvader gek. Het zal voor Mozes tijd en kunde vragen om zijn verstand en zijn communicatievaardigheden terug te vinden. Hier zal de begeleider helpen te ontcijferen wat van God lijkt te komen en wat van de mens afkomstig is.
      4. Loyaliteit ondersteunen. In de loop van een mensenleven, zelfs na een lange onderscheiding, kunnen de gemaakte keuzes opnieuw in vraag gesteld worden. De eerste reactie is zich in te spannen om het toenmalig gekozen model te behouden. Soms is het noodzakelijk om een levensvorm of een keuze opnieuw te bekijken en de contouren ervan opnieuw te verfijnen, trouw aan de oorspronkelijke keuze. Afhankelijk van de situatie, wordt deze heroverweging gedaan met de communauteit of met de levenspartner, onder Gods milde blik. Geestelijke begeleiding is hier waardevol, maar dikwijls stressvol voor de begeleider.

Christus, 266 (avril 2020)
vertaling: Anne Lyssens en Rita Vandevyvere

Bekijk alle cardoner articles

Deel