Godly Play – Een ignatiaanse manier van werken met kinderen?

Godly Play – Een ignatiaanse manier van werken met kinderen?

door Brenda Leigh Timmer

door Brenda Leigh Timmer

Godly Play is een methode voor katechese die bijdraagt tot de geestelijke ontwikkeling van kinderen; er wordt mee gewerkt in De Oude Abdij in Drongen, het retraitehuis van de jezuïeten in Vlaanderen en Nederland. 

“Ik vraag me af waar je bent in het verhaal, of welk deel van het verhaal over jou gaat?”, vraagt een volwassene op een zachte en bezinnende toon. Vóór haar staat een bak met zand met daarin enkele houten menselijke figuren, die er zorgvuldig in geplaatst zijn, en waarin hun voetsporen bij hun tocht door de “woestijn” nog duidelijk zichtbaar zijn. De kinderen zitten er omheen en denken na over het verhaal van Abram en Sarai (of Abraham en Sarah) dat ze zojuist gehoord hebben. Ze vragen zich verwonderd af waarom ze de rivier verlaten om naar de woestijn te trekken; zij vragen zich af wat er met Abraham en Sarah gebeurd is toen ze stierven; zij vragen zich af wat hun eigen plaats is in de grote familie, zo talrijk als de zandkorrels in de woestijn en als de sterren aan de hemel. Als de verwondering vertraagt, neemt de verteller haar materiaal weg en nodigt elk kind uit om een of ander “werk” te doen. Enkelen verkiezen een tekening te maken, anderen nemen boetseerklei, een of twee gaan terug naar de bak met figuren en hernemen het verhaal, en nog een ander vindt een comfortabele zitzak en gaat er rustig bij zitten, in gedachten verzonken.

Deze reflecterende groep kinderen met hun volwassen verteller vormt een Godly Play kring en toont ons een speelse, doelmatige en respectvolle aanpak van de geestelijke vorming van kinderen. Het betreft hier een typische manier om met kinderen op weg te gaan.

Ouders, artsen, mensen die werken met heel jonge kinderen en ook economen wijzen allemaal op het belang van de eerste zeven levensjaren van een kind voor zijn of haar algemene gezondheid en ontwikkeling. In haar onderzoek naar de spiritualiteit van kinderen heeft ook Rebecca Nye gewezen op het vitale belang van de vroege kindertijd voor de spirituele groei. Nye stelt dat kinderen een aangeboren relationeel bewustzijn hebben, dat “uitzonderlijk is in het aangetrokken worden tot ‘in relatie zijn’, het reageren op een oproep om zich te verhouden tot ‘meer dan alleen ik’ – d.w.z.  tot anderen, tot God, tot de schepping of tot een dieper innerlijk zelfbewustzijn”. Dit aangeboren gevoel van openheid voor het goddelijke schijnt nochtans af te nemen als kinderen ouder worden. Uit onderzoek van Kalevi Tamminen in Finland bleek dat, terwijl tachtig procent van de zevenjarigen melding maakte van periodes van bewustzijn van Gods aanwezigheid, dit afgenomen was tot zestig procent bij de elfjarigen, en dat slechts dertig procent van de volwassenen dit bewustzijn vernoemde.

Dichters drukken die waarheid mooi uit. In haar boek Growing into God beschrijft Edwina Gateley hoe ze als kind op God stuitte, en de daaruit vloeiende “relatie met het goddelijke was heerlijk intiem, speels en heel, heel bijzonder”. In haar gedicht ‘Full Circle’ treurt Gateley: “Het gefluister van mijn meisjesjaren veranderde in gezangen en litanieën; het gegiechel en het genot – achtergelaten in schande op de grote stenen trappen van uw woonplaats”.

De meeste christelijke denominaties hebben het belang van vorming voor kinderen erkend. Catecheseklassen, zondagsscholen, vakantiebijbelclubs en schoolgroepen zijn slechts enkele manieren waarop de Kerk de basis voor het geloof aan kinderen heeft willen bijbrengen. Maar er is een probleem. Het grootste deel van het werk met kinderen is gericht op het aanleren van iets: Bijbelverhalen, de leer van de Kerk, ethiek en zo meer. Het resultaat is al te vaak een volwassen kerkganger die veel weet over christelijke aangelegenheden, maar hunkert naar ontmoetingservaring met het goddelijke.

Kinderen en volwassenen die op geen enkele manier met de Kerk verbonden zijn, lijken eveneens naar een taal te zoeken om hun geestelijke ervaringen tot uitdrukking te brengen. In haar onderzoek stelde Rebecca Nye vast dat de kinderen in haar testgroep, die over het algemeen zeer weinig contact hadden met formele religie, heel gemakkelijk religieuze taal gebruiken in gesprekken. Maar vaak trokken ze zich vrij snel terug, weg van de openlijk religieuze communicatie. Ze veronderstelde dat dit om diverse redenen zou kunnen zijn: ze voelden zich niet op hun gemak met de taal; ze waren verlegen om zich in de sociaal niet aanvaardbare ruimte van het spirituele gesprek te begeven; of ze voelden zich onwennig bij de inhoud van de spirituele ervaring die ze probeerden te beschrijven. Kinderen worden volwassenen, en degenen die niet vertrouwd zijn met de taal van het geloof en de spiritualiteit kunnen gefrustreerd geraken in hun pogingen om hun innerlijke wereld te verkennen.

Veel van het werk dat ik als predikant doe in mijn gemeente of op oecumenisch vlak, is vormingswerk. Aan mannen en vrouwen die op spiritueel vlak op zoek zijn naar iets meer, bied ik een brede waaier aan ignatiaanse impulsen. Ze verlangen naar intimiteit met God, maar vinden de voorstellingen van God die hen van jongs af aan hebben gevormd vaak ongezond en zelfs destructief. Ik ben diep bedroefd als ik luister naar mensen die komen voor geestelijke begeleiding en vaststel dat velen van hen zulke echt ongezonde beelden van God meedragen. Vanaf de kinderjaren gevormd door volkscultuur en kerkbeleving, komen veel volwassenen op retraite of voor begeleiding met beelden van goddelijke straf en gevoelens van angst of onverschilligheid.

Voor velen is de God die zij werkelijk ervaren, ver verwijderd van de God over wie zij geleerd hebben of van wie zij denken hem spontaan te kennen. Ze willen weten hoe ze hun innerlijk leven kunnen begrijpen en zo kunnen vormgeven dat ze hun innerlijke wereld en de buitenwereld met elkaar in overeenstemming kunnen brengen. Ze willen leren bidden. Ze willen weten hoe ze in hun leven naar Gods wil kunnen handelen. Vaak zijn het gelovige mensen die een lange weg hebben afgelegd met God en de Kerk. En toch beseffen ze dat er meer moet zijn dan wat ze beleven.

Als deze mensen, al dan niet formeel gelovig, kennismaken met de ignatiaanse manier van werken, zijn er vaak momenten van herkenning: momenten waarop ze zich realiseren dat ze dit al die tijd al wisten, maar nog nooit hebben ingezien. Zulke mensen leren ook veel af als ze op weg gaan naar een ignatiaanse manier van zijn in de wereld. Ze worden uitgedaagd op een dieper niveau, omdat ze vragen hebben over  de beelden van God die ze al lang meedragen, vaak zo lang als ze het zich kunnen herinneren. Ze moeten aangemoedigd worden om hun innerlijke ervaring te vertrouwen, hun verlangens te herkennen en hun innerlijke ervaring te verwoorden. Ze zijn vaak niet in staat om hun verhouding tot de Schrift uit te drukken of zich af te vragen wat een tekst op dit moment voor hen kan betekenen. Gericht op begrijpen, doen of presteren zijn ze niet in staat om met God te spelen. Veel van het inleidende werk met volwassenen die naar sessies over ignatiaanse spiritualiteit komen, gaat naar deze basisvorming.

Als begeleider heb ik me afgevraagd of er een manier is om met kinderen te werken die hen de schoonheid en de gave van de ignatiaanse manier van zijn in de wereld schenkt. Moeten kinderen eerst schade lijden door de vele uiterst nutteloze methodes van “christelijk onderwijs” en dan als volwassenen naar ons toe komen op zoek naar iets meer? Is het mogelijk om kinderen een manier van zijn in de wereld te bieden die hen uitnodigt tot intimiteit met God, betrokkenheid bij de Schrift, innerlijk bewustzijn en verwoording van hun ervaring? Ik suggereer dat Godly Play niet alleen  een antwoord is, maar ook een ignatiaanse manier van werken met kinderen is.

Enkele basisprincipes van Godly Play

Ontwikkeld door Jerome Berryman, een priester van de Anglicaanse Kerk in de Verenigde Staten, is Godly Play een weloverwogen en rijke benadering van de geestelijke vorming van kinderen. Berryman begon aanvankelijk zijn dienstwerk in het christelijk onderwijs, maar in zijn seminarietijd was hij al ontevreden over de aanpak van de vorming van kinderen die op dat moment gangbaar was. Hij bracht tientallen jaren door met het ontwikkelen, onderzoeken en leren, en vooral met het omgaan met kinderen. Wat hij creëerde is een alomvattende benadering van het bevorderen van de spiritualiteit van kinderen die nu wordt aangeboden in minstens 43 landen, van Australië tot Uruguay, zo divers als de Verenigde Staten en India, Zuid-Afrika en Letland, het Verenigd Koninkrijk en Tanzania.

Godly Play begint met een basistheologie  van de kinderspiritualiteit. Het uitgangspunt is dat kinderen God kennen; ze weten wat het is om verstoppertje te spelen met de ongrijpbare aanwezigheid van God in zichzelf en de wereld; ze hebben de dans van het goddelijke ondergaan die de dichter Hafiz in de veertiende eeuw beschreef. Maar hoewel kinderen God kennen, betoogt Berryman, missen ze de taal om dat weten uit te drukken en te interpreteren. Godly Play ontwerpt en geeft vorm aan een praktijk die kinderen de religieuze taal van de christelijke gemeenschap aanbiedt. De taal van Godly Play zelf is verhaal en spel, wat volgens Berryman de moedertaal van kinderen is.

Voordat we de taal en het spel gaan verkennen, is het echter belangrijk om op te merken dat de beoefening van Godly Play een omgeving nodig heeft die zorgvuldig opgebouwd en beheerd wordt om de heilige, creatieve ruimte die beschikbaar is voor de kinderen zo goed mogelijk in te richten. Bij voorkeur vindt het plaats in een ruimte waar kinderen omringd worden door het verhaalmateriaal (figuren, dozen, afbeeldingen en symbolen). In de Godly Play ruimte kunnen kinderen met elk van deze materialen werken, spelen. De ruimte moet overzichtelijk en aantrekkelijk zijn en de materialen van de hoogste kwaliteit die een gemeenschap kan bieden. Hoewel het waar is dat God overal te vinden is, is het ook waar dat een mooie ruimte, ingericht met respect en zorg, een openheid voor de aanwezigheid van God bevordert.

De beelden van het Christuskind en de Opgestane Christus staan op de centrale plank van elke Godly Play ruimte en nodigen uit tot verwondering over de mysteries van incarnatie en verrijzenis. De kinderen worden in talrijke verhalen in contact gebracht met de Geest, die als een duif op de wind vliegt, onzichtbaar is en toch aanwezig als de geur van olie, die in “tongen van vuur” verschijnt. De Godly Play ruimte is een plaats van verkenning en verwondering. De kinderen zullen er beelden van God binnenbrengen die op andere plaatsen gevonden werden. In het vriendelijke onthaal en het zorgvuldig luisteren van Godly Play vertrouwen we erop dat God het kind steevast zal uitnodigen om Hem op een vrijere manier te kennen.

In het kader van Godly Play krijgen kinderen de ruimte om zich in vier genres van religieuze taal  te ontwikkelen. De gewijde verhalen vertellen het verhaal van het Godsvolk door de eeuwen heen, beginnend met de schepping en bewegend door het Oude Testament, dan Pinksteren en het leven van Paulus, om te eindigen met het “verhaal dat nog niet geschreven is”, een boek waarin kinderen hun eigen verhaal als deel van het Godsvolk kunnen neerschrijven. Het tweede genre zijn de parabels, die worden verteld op een manier die uitnodigt tot verwondering, verkenning, creativiteit en tot “buiten het boekje denken”. Kinderen worden aangemoedigd om metaforen te vormen, om te erkennen dat parabels meerdere niveaus van betekenis hebben en om het onverwachte te verwachten. Op de derde plaats komen de verhalen over de liturgische handelingen. Dit zijn de verhalen van de Kerk en gaan van de doop en de wereldwijde gemeenschap tot de kring van het kerkelijk jaar, de advent en het mysterie van Kerstmis. Hieronder vallen ook de verhalen van Jezus zoals die uit verschillende evangeliën komen en vaak door de traditie van de Kerk met elkaar verweven werden. Hier worden de kinderen uitgenodigd om deel uit te maken van het geloofsverhaal zoals het de afgelopen twee millennia door de Kerk is beleefd en zoals dat nu gebeurt. Het vierde genre dat de kinderen wordt aangeboden is stilte. Alle mensen, ook kinderen, hebben nood aan contemplatieve stilte en ruimte voor bezinning. De Godly Play aanpak neemt die behoefte zeer serieus. In tegenstelling tot veel kinderprogramma’s die kinderen proberen te vermaken en hun interesse vast te houden, kiest Godly Play voor een langzaam en reflectief tempo. Er wordt ruimte voorzien voor persoonlijke stilte en de stilte van het kind wordt gerespecteerd en bewaard.

Godly Play en de ignatiaanse spiritualiteit

Ik ben ervan overtuigd dat Godly Play vorm geeft aan een aantal fundamentele houdingen of praktijken die essentieel zijn voor het beleven van het ignatiaanse charisma. In vergelijking met kinderen die gevormd zijn door traditionele, op onderwijs gebaseerde methodes, kunnen kinderen die in Godly Play gevormd zijn gemakkelijker doorgroeien naar een meer formele ignatiaanse manier van werken.

In plaats van kinderen over God te onderwijzen, nodigt het geschenk van Godly Play kinderen uit om in hun relatie met God te groeien. Tot nu toe heeft de christelijke opvoeding veel energie en aandacht besteed aan het onderwijzen van kinderen (en volwassenen) over de Bijbel, over de eigenschappen van God, over wat een “goed christelijk leven” is. Leermodellen worden verfijnd en aangescherpt om kinderen het geloof aan te leren. Maar wie Jezus op de ignatiaanse wijze volgt, moet gevormd worden tot een manier van leven en geloven die zich minder bekommert om het weten over God en veel meer om het kennen van God in de volheid van het mens-zijn. Godly Play neemt dit onderscheid ernstig. Kinderen zullen nog steeds veel leren over de Bijbel; ze zullen leren over de geografie van het Midden-Oosten; ze zullen zich verdiepen in de traditie van de Kerk; ze zullen worstelen met parabels en nadenken over hun betekenis. Maar al dit leren is organisch en maakt deel uit van het grotere proces waarvan het middelpunt een reeds bestaande en dynamische relatie met God is.

De toegang tot de Godly Play ruimte wordt gemarkeerd door het stappen over een drempel; de kinderen worden uitgenodigd om zich “klaar te maken” om het verhaal te horen en zich te wijden aan het speelwerk. Voordat de verteller de materialen haalt en het verhaal begint te vertellen, worden de kinderen nog eens uitgenodigd om zich klaar te houden. Dit proces kan ook worden opgevat als een bewust worden van Gods aanwezigheid. De kinderen worden aangemoedigd om stil te vallen en zich bewust te worden van zichzelf en van God, en om met aandacht te wachten.

Stil kunnen zijn en luisteren in contemplatieve stilte zijn evenwel geen universele vaardigheden. Berryman is van mening dat kinderen geholpen moeten worden om zich voor te bereiden, om zich te leren bewegen in wat hij het “middenrijk” noemt:

Het middenrijk is de oorspronkelijke positie, de plaats vanwaar we vertrekken, maar het varieert ook in intensiteit naarmate we volwassen worden. Het is de ruimte in het midden van de vier kernpunten op ons relationeel kompas: de relatie met zichzelf, met anderen, met de natuur, en met God. Daar gaan wij naartoe om ons evenwicht te hervinden.

Als de kinderen geholpen worden om zich voor te bereiden, ervaren ze de intense aandacht die nodig is om zich op het verhaal te concentreren, en worden ze uitgenodigd om voortdurend te toetsen of ze er ook daadwerkelijk klaar voor zijn. Natuurlijk zijn groepen vaak luidruchtig en zijn kinderen zenuwachtig en onrustig: ze zijn er niet altijd klaar voor. Ze leren echter wel dat het belangrijk is om voorbereid te zijn, dat het belangrijk is om dicht bij God te komen en erop te vertrouwen dat God dicht bij ons komt, dat we vertragen, stil worden en intens luisteren. Deze oefeningen van stilte en contemplatie maken ook deel uit van het ignatiaanse charisma van “contemplatief zijn in de actie”.

De kinderen worden in een kring bijeengebracht en er wordt een verhaal verteld. De verteller gebruikt eenvoudig beeldmateriaal en de aandacht van elke persoon in de kring is gericht op de materialen, de woorden en de bewegingen van de verteller. Godly Play wil bewust een gezond en heilzaam beeld van God helpen vormen. De woorden, die gebruikt worden om over God te spreken in de zorgvuldig geformuleerde verhalen, zijn uitnodigende en typisch theologische uitdrukkingen als “God gaf ons het geschenk”, “dichtbij het mysterie van Kerstmis of Pasen komen”, “God kwam zo dicht bij Abram, en Abram voelde zich zo dicht bij God” en “alles van God is overal”. Deze taal leidt kinderen binnen in het mysterie van God, die altijd liefdevol begaan is met zijn schepping. Bij het vertellen van het verhaal van Jezus nodigen zinnen als “zijn werk moest dicht bij de mensen komen” en “hij wist dat hij een parabel moest worden” de deelnemers uit om zich te verdiepen in het verbazingwekkende mysterie van de Jezus die nu aanwezig is als de verrezen Christus.

Het verhaal vertellen nodigt uit tot zorgvuldig luisteren en creatieve betrokkenheid. Het materiaal wordt eenvoudig gehouden zodat kinderen hun fantasie kunnen gebruiken om zelf deel uit te maken van het verhaal. Woorden worden herhaald om aandachtig luisteren te bevorderen in een proces dat lijkt op de lectio divina. De vertelmethode is niet bedoeld om informatie over te brengen, maar veeleer om uit te nodigen tot biddende betrokkenheid. Het tempo is traag en de toon is zacht.

Als het verhaal eenmaal verteld is, gaat de verteller achterover zitten, houdt een korte stilte en begint zich dan met de kinderen te verwonderen. Het is niet de taak van de verteller om na te gaan of de feiten van het verhaal gekend zijn, maar om de kinderen te begeleiden bij het biddend omgaan met de tekst. Week na week worden de kinderen uitgenodigd om zich te verdiepen in hun innerlijke ervaring, hun eigen ideeën en hun eigen beleving, en worden ze aangemoedigd om woorden te vinden om hun innerlijke realiteit te delen. Vragen zoals “Ik vraag me af welk deel van het verhaal je het mooiste vond? Ik vraag me af wat het belangrijkste is? Ik vraag me af of je ooit eens verdwaald bent?” worden vriendelijk gesteld en overdacht.

De verteller verwelkomt de reacties van de kinderen, oefent actieve luistervaardigheid en houdt de kring zo in stand dat de kinderen de tijd en ruimte krijgen om zich diepgaand te verwonderen. Dit werk en deze verwondering laten kinderen groeien in respect voor hun eigen innerlijke ervaring en waarheid. Het stelt hen in staat om de taal te leren die nodig is om uitdrukking te geven aan die innerlijke realiteit. Het respect van de verteller en de groep nodigt de kinderen uit om het risico te nemen iets meer van hun eigen innerlijk te delen. Ze nemen deel aan een ervaring van spirituele begeleiding die vormend is voor het beschouwend geloof. Voor de verteller is het delen in de verwondering van de kinderen een zeer concrete ervaring van “het vinden van God in alle dingen”. Kinderen verbinden op natuurlijke wijze de verhalen van het leven met de verhalen die in Godly Play worden voorgesteld. Hun levensgevoel is vaak meer globaal dan dat van volwassenen. Het vermelden van de verloren schapen in de parabel van de Goede Herder leidt bijvoorbeeld gemakkelijk tot een gesprek over de eigen ervaringen van de kinderen met verdwalen.

Na de fase van verwondering worden de kinderen uitgenodigd om te kiezen hoe ze op het verhaal willen reageren en hun verwondering kunnen voortzetten. Ze krijgen ruimte om te reageren op een manier die hen aanstaat. Sommige kinderen “keren terug naar de tekst”, nemen het verhaalmateriaal en werken ermee op hun eentje. Ze kunnen andere verhaalmaterialen halen en deze naast het verhaal leggen dat ze die ochtend gehoord hebben, waarbij ze de verhalen met elkaar verbinden, in elkaar integreren en misschien wel met elkaar in contrast brengen. Ook kunnen kinderen ervoor kiezen om op een meer artistieke wijze hun eigen waarheid vorm te geven, te creëren en tot uitdrukking te brengen. Enkele kinderen zitten er stilzwijgend bij. Anderen spelen met meer traditioneel speelgoed. In al deze gevallen gaan de kinderen door met bidden. Ze blijven met God verbonden en hun eigen innerlijke waarheid uitdrukken op een wijze die voor hen zinvol is. Zo’n gebedsproces is een integraal onderdeel van de ignatiaanse weg. Een tekst nodigt ons uit om onszelf te vinden en God in ons te ervaren. We worden uitgenodigd om creativiteit, spel en onze zintuigen te gebruiken om het gesprek met God, dat door de tekst is begonnen, voort te zetten. Kinderen die betrokken zijn bij Godly Play bidden op een zeer ignatiaanse wijze.

Als een bewuste aanpak van de spirituele opvoeding van kinderen richt Godly Play zich, in tegenstelling tot christelijk onderwijs, eerder op het proces dan op het eindresultaat. Rebecca Nye stelde dat de spiritualiteit van kinderen, als ze wil overleven, een dergelijke aanpak nodig heeft. In een wereld van voortdurende evaluatie en constante druk om te presteren, biedt het Godly Play lokaal een zachte ruimte waar het gewoon genoeg is om te zijn. De kunst waar kinderen in de responstijd aan werken is alleen de hunne. Wanneer ze ervoor kiezen om het te delen met de verteller of andere volwassenen, hebben de volwassenen geleerd om niet te vragen wat het is, maar eerder om kleur, beweging en vorm op te merken.

De spiritualiteit die door Godly Play wordt ontwikkeld is bedoeld voor het leven. Net als binnen de ignatiaanse spirituele begeleiding erkent Godly Play dat iedereen die we begeleiden een reeds bestaande relatie met God heeft, en in relatie met God zal blijven, lang nadat we niet langer deel uitmaken van het verhaal van die persoon. We streven er niet naar om spirituele hoogstandjes te “creëren” of religieuze doelen te bereiken. Als de Schepper met het schepsel omgaat, ondersteunen volwassenen in de Godly Play ruimte het kind op een behoedzame manier.

Tot slot heeft Berryman een heel duidelijk standpunt met betrekking tot wat het werken met kinderen tot Godly Play maakt. Hij betoogt dat een groep kinderen een mooie Godly Play ruimte kan hebben, gevuld met prachtige hulpmiddelen. De kinderen kunnen de verhalen woordgetrouw navertellen. Ze kunnen prachtige kunst maken uit goed gevulde rekken met responsmateriaal. De feesten kunnen goed voorbereid en smakelijk zijn. Het is echter geen Godly Play, tenzij alle betrokkenen verwachten dat God komt spelen. Wat het tot Godly Play maakt, is de verrassende en leven gevende speelse betrokkenheid van God. Alle aanwezigen staan vol verwachting open voor de bewegingen van de Goede Geest in zichzelf en in de gemeenschap. In de Godly Play ruimte kunnen de kinderen de momenten van genade en inzicht herkennen en zijn ze alert voor de God die met hen speelt.

Waarin Godly Play niet zo ignatiaans is

Er zijn een aantal aspecten waarin Godly Play het ignatiaanse charisma niet zo gemakkelijk weergeeft, en waarbij beoefenaars bewust een ignatiaanse benadering zouden moeten volgen. Ten eerste, zeer weinig van de kernverhalen die gebruikt worden in Godly Play zijn gericht op Jezus. Voor degenen die gevormd zijn in de ignatiaanse christologie kan dit problematisch zijn, net als voor de personen met een evangelische spiritualiteit. Het verhaal van de “Gezichten van Pasen” introduceert de  scharniermomenten  in het leven van Jezus: geboorte, bezoek aan de tempel, doop, bekoring in de woestijn, openbaar leven, het laatste avondmaal, kruisiging en verrijzenis. De parabels nodigen kinderen uit om zich op een speelse manier te verdiepen in de leer van Jezus. Er is een reeks verhalen geschreven voor de Paasperiode, genaamd “Jezus op een nieuwe manier kennen”, die gericht is op de manier waarop we de verrezen Jezus nu zouden kunnen kennen. Het is echter mijn aanvoelen dat kinderen Jezus leren kennen als ze uitgenodigd worden om zichzelf te zien als deel van het volk van God, maar hun eigen vriendschap met Jezus staat niet centraal. Gedeelde verslagen lijken er echter op te wijzen dat, door het mysterieuze proces van geloof en leven, kinderen zich toch met Jezus verbinden. Er wordt mij verteld dat er nog meer verhalen over de wonderen van Jezus in voorbereiding zijn.

Het tweede aandachtsveld waar de beoefenaars zich bewust van moeten zijn, is de noodzaak van een naar buiten gerichte aandacht. In de Godly Play ruimte worden kinderen uitgenodigd om elkaar te  helpen bij het feest. Zij kunnen worden uitgenodigd om een voorbede aan te brengen als onderdeel van de voorbereiding op het feest. De ignatiaanse nadruk op de zending van God en onze deelname aan die zending zijn echter niet altijd even vanzelfsprekend – of krijgen helemaal geen aandacht. Natuurlijk is Godly Play niet de volledige geestelijke vorming van de kinderen. Ze blijven met de volwassenen in de kerkgemeenschap bidden en blijven deelnemen aan gemeenschapsactiviteiten en dienstbetoon. Op deze plaatsen van bijkomende vorming kunnen ze actiever worden gevoed door het besef dat God altijd bezig is om te doen groeien en te verlossen. Als beoefenaar van Godly Play zou ik echter anderen willen aanmoedigen om de zingeving en roeping deel te laten uitmaken van de zeer vroege vorming die aan kinderen wordt aangeboden.

Godly Play als geestelijke begeleiding

Annemarie Paulin-Campbell, van het Jesuit Institute of South Africa, heeft aangetoond dat wie mensen op ignatiaanse wijze begeleidt, beschikt over volgende kwaliteiten: een persoon van gebed is; beseft dat de eigen ervaring erg verschillen kan  van die van anderen; respectvolle nieuwsgierigheid, belangstelling, “verwondering” betoont; oprechte openheid en bereidheid aan de dag legt om in het referentiekader van een ander binnen te treden; zich bewust is van het eigen Godsbeeld; voldoende flexibel is om zich te kunnen aanpassen aan de  betrokken persoon en context; mededogen en empathie vertoont.

Ik kan geen betere beschrijving bedenken van de vele mannen en vrouwen die, week na week, over de hele wereld, groepen kinderen bij elkaar brengen, hen helpen om zich voor te bereiden, een verhaal presenteren, uitnodigen tot bezinning en ontvankelijke verwondering, de ruimte open houden terwijl de kinderen zich in stilte bezinnen en in contact zijn met God, en vervolgens het gemeenschappelijke feest voorbereiden. Of ze het nu weten of niet, Godly Play verhalenvertellers geven spirituele begeleiding en ik ben ervan overtuigd dat ze het doen op een authentiek ignatiaanse wijze.

uit: The Way, juli 2018 (57/3)
vertaling: Wilfried Heyvaert S.J.

Zie ook het  enthousiaste artikel over Godly Play  in Vlaanderen:   https://cardoner.eu/andere-bronnen-van-inspiratie/als-een-mosterdzaadje-godly-play-in-vlaanderen/

 

De auteur van bovenstaand artikel is Brenda Leigh Timmer, methodistisch predikant in Durban. Ze is geestelijk begeleider, pleitbezorger van de ignatiaanse spiritualiteit en trainer van gebedsleiders in samenwerking met het Jesuit Institute of South Africa.  Ze is een Godly Play trainer die samenwerkt met Godly Play South Africa.

Bekijk alle cardoner articles

Deel